Huisartsen: SVB gaat te kort door de bocht met beperking praktijkgrootte




In haar drift om te bezuinigen loopt de Sociale Verzekeringsbank van Curaçao voor de troepen uit zonder te kijken of die haar nog wel volgen. Dat valt op te maken uit een interne memo van de huisartsenvereniging CHV, die aan alle leden is gestuurd. 


De verzekeraar introduceert per 1 januari 2020 een inschrijvingsstop waardoor huisartsen niet meer dan 2500 BVZ-verzekerden mogen bedienen. De artsen vinden een aanpak van de praktijkgrootte helemaal geen probleem, maar dan wel in samenhang met een coherent beleid in de eerstelijnsgezondheidszorg. En daarvan is volgens hen absoluut geen sprake.

NBG
In de nieuwe Beloningsstructuur in de Gezondheidszorg (NBG) en het visiedocument van de Huisartsenvereniging CHV wordt al gesproken over de wenselijkheid van een maximale praktijkomvang. Een aantal discussiepunten is daarin ondergebracht, maar die liggen nog op tafel en zijn niet uitgewerkt.

Het is volgens de huisartsen daarom uiterst prematuur en onzorgvuldig van de SVB om eenzijdig de praktijkgrootte in te voeren.

In de NBG is immers als uitgangspunt opgenomen dat bij aanvang van het nieuwe zorgstelsel geen beperkingen worden opgelegd ten aanzien van een minimum of een maximum praktijkgrootte.

Rekening
De CHV heeft in daarnaast toen gesteld dat de rekennorm van 2.200 patiënten per praktijk zuiver en alleen voor beroepskrachten-planning zou worden gehanteerd. En niets van doen kan hebben met een daadwerkelijke maximering van de patiëntenpopulatie per praktijk.

Volgens de huisartsen bestaat er geen onderbouwing voor het instellen van een minimum- en maximum praktijkgrootte. Zo wordt er geen rekening gehouden met leeftijd en geslacht van de huisartsen, soort en leeftijdsopbouw van het patiëntenbestand, wensen met betrekking tot fulltime dan wel parttime werken en praktijkondersteuning.

De SVB en de CHV hebben in de periode vanaf 2015 middels een gezamenlijke inspanning een traject belopen om tot een normatieve praktijkgrootte te komen per FTE-huisarts bij de SVB.
Directe implementatie zonder een overgangsperiode werd niet wenselijk geacht, omdat toentertijd van de 81 huisartsen onder de BVZ zeven onder de minimumnorm, 51 binnen de marge en 23 boven het maximum vielen.

Gezamenlijk voorstel was dan ook om betreffende huisartsen de gelegenheid te geven zich aan de normen voor de praktijkomvang aan te passen, bijvoorbeeld door maatschapvorming, huisartsen in dienst van een huisarts, of het plaatsen van meerdere huisartsen onder één dak.

Discussiepunten
Volgens de CHV kunnen de afspraken over de praktijkgrootte nog niet worden gecommuniceerd naar de beroepsgroep omdat er nog enkele fundamentele discussiepunten op tafel liggen.

Tarief ANW
In het huidige rekenmodel is de zorg tijdens de avond-, nacht- en weekenddienst niet meegenomen. CHV vindt dat er een aparte regeling getroffen moet worden, de SVB vindt van niet. In de NBG is opgenomen dat er in overleg met de huisartsen budgettering en tarifering moet plaatsvinden.

Het abonnementstarief
Een invoering van een minimale en maximale praktijkgrootte per volledige dienstbetrekking heeft volgens de huisartsen consequenties voor het abonnementstarief, de vaste vergoeding per verzekerde. Het norminkomen is namelijk een constante. CHV heeft daarom tijdens de onderhandelingen over NBG een alternatief voorstel voor de berekening van abonnementstarieven opgesteld. Het vastgestelde tarief omvat slechts de basiszorg zoals die naar de huidige kwaliteit reeds verleend wordt.

Praktijkstructuur
Minimale en maximale praktijkgrootte kunnen volgens de huisartsen niet los worden gezien van de
praktijkstructuur. Onderwerpen als maatschapvorming, huisartsen in dienst van een huisarts, of het plaatsen van meerdere huisartsen onder één dak, moeten eerst worden uitgewerkt en goedgekeurd worden door alle betrokkenen voordat de praktijkgrootte kan worden ingevoerd.