Direct naar artikelinhoud
ColumnsLockdownblues

Tegengif tegen coronachagrijn: Luisteren naar de stem van Annechien en besef dat toeslagenslachtoffers al vijftien jaar niet uit eten zijn geweest

Na bijna twee jaar analyses, internationale vergelijkingen en polarisatiepaniek, vroegen we onze columnisten en lezers: hoe bieden jullie weerstand tegen het ­chagrijn en de moedeloosheid die het coronavirus met zich meebrengt? 

Annechien Steenhuizen in het decor van het NOS-journaal.Beeld ANP Kippa

Marcia Luyten: In de ruïne blinken kleine voorrechten

De vorst zat nog in de grond, de zon was lauw, zo’n dag in maart dat je met wat geluk uit de wind voor het eerst zonder jas buiten zit:

23 maart 2020. De scholen waren gesloten. Met z’n vijven aten we een broodje aan de picknicktafel. Om ons heen kale wilgen, vaal gras, in het weiland vale schapen en een zwanenpaar.

‘Kaolo ver’ van de stad vinden de kinderen. En dan moeten ze ook nog water oversteken om thuis te komen. Dat is, op een ‘gare boot’. Maar ineens zaten we in een enclave, ver van het virus en in de zon. We wogen dat onbekende woord. Lockdown. We zeiden dat we boften.

Dat wittebroodsplezier sleet snel. De pubers waren de isolatie gauw zat. Thuisonderwijs was ‘kapot saai’. Het grote plaatje was een waardeloos verhaal. En tegelijkertijd werden we beter in het kleine plezier. Voor ons raam broedde een eend op tien eieren, onze eigen nestkast live. (Van de negen kuikens bleef er een in leven.) Wat we nooit hadden gedaan, ging nu vanzelf: we vertelden elkaar steeds vaker hoeveel mazzel we hadden.

Uit onderzoek van Yale University blijkt dat geluk voor 40 procent het gevolg is van gedrag. Zo maken ervaringen een mens gelukkiger dan spullen. En wie elke dag even opschrijft waarvoor hij dankbaar is, heeft een hoger geluksniveau – waarmee dit intussen gaat klinken als zelfhulpboek.

En toch werd dat onze coronaguerilla; in de ruïne die restte van inkomen, een leven met vrienden en familie, theater en een sociaal bestaan, blonken kleine voorrechten. IJskoud water plus gloeiende douche is wellness. De polder een sportpark. Gesneefde feestjes werden filmavonden. En we bakten meer pecanpies dan we op konden.

En dan opnieuw zo’n winter. Alleen het water is nog even koud. De rest moet ik nog even omdenken.

Marcia Luyten is journalist en schrijver.

Erdal Balci: Haar stem is de zalf, de pleister

De stem van Annechien houdt me in deze coronajaren op de been en dat is volgens de wetenschap heel logisch. De veerkracht, die nodig is om in deze coronajaren mentaal niet te struikelen, schijn ik te danken te hebben aan de sociaaleconomische ontwikkeling van vrouwen.

Een onderzoek, verricht door Cecilia Pemberton van de Universiteit van Zuid-Australië, toont aan dat de stem van de vrouwen, parallel met hun verbeterde positie in de maatschappij, met de jaren lager is gaan klinken. Vrouwen werden vrijer, maakten carrière, bekleedden leidinggevende posities en de natuur paste de stem aan en gaf de nieuwe autoriteit daarmee als het ware een duwtje in de rug. De vrouwen bevochten dus de betere posities en het zelfvertrouwen dat daarmee gepaard ging, kleurde de stem van de nieuwe generatie vrouwen ijsblauw.

De mooiste variant van dit nieuwe geluid zorgt ervoor dat ik me in deze zware tijden weet te weren. Ik heb het over de stem van Annechien Steenhuizen van het achtuurjournaal: het geluid als bewijs van hoe emancipatie en evolutie hand in hand schoonheid creëren.

Ik zet het Journaal aan en hoor dat de stem weer sterk genoeg is om ons opnieuw tot kalmte te manen. Dan ben ik ook niet bang meer. De haast onhoorbare trilling in haar stem komt van de treurige zang die wordt gezongen bij al die keren dat het wel misgaat. Permanent is de klank in haar stem die verzekert dat het kroost, de eenling, de eenzame, de jongere en de oudere betere tijden wachten.

De stem van Annechien is de zalf, de pleister. Het is de sigaret die troost brengt. Die mooiste variant van de emancipatie is als het schip dat naar de haven komt om de mensen naar zonnige tijden te varen. Geen doordeweekse dag dat ik niet wacht op dat schip.

Erdal Balci is schrijver.

Harriet Duurvoort: Doe inspiratie op bij mensen die nog harder zijn getroffen

Vergeef jezelf. Het is oké om tegen de televisie te schreeuwen tijdens een persconferentie. Gooi het eruit, al je woede, je frustratie.

Zit je daar, met je goeie gedrag, dubbel gevaccineerd, altijd behoedzaam gemondkapt en o ja, in het najaar toch nog een test die positief was. Delta waarschijnlijk, dus in feite driedubbel beschermd. En toch mag je een gezellige Kerst andermaal op je buik schrijven.

Dankzij omikron, volgens de Zuid-Afrikaanse ontdekkers voor de meeste mensen een loopneus. Behalve voor een paar pechvogels die er doodziek van worden en voor wie nu al nauwelijks plaats is in de herberg. Met boosteren zijn we, net als met prikken destijds, het sloomste slakje van Europa.

Nu is het dus weer tijd om radicaal om te denken. Te omarmen wat er is en daar een positieve draai aan te geven. Zelfs een lockdown brengt ook wel goede dingen als je ervoor openstaat. Geen dagelijkse file bijvoorbeeld, ook veel beter voor het milieu. Dankzij corona hebben we internet beter leren benutten voor werken en onderwijs op afstand. Daar kunnen we in betere tijden ons voordeel mee blijven doen.

Het besef dat leven en gezondheid niet vanzelfsprekend zijn maakt dat we er meer waardering voor hebben. We hebben onszelf verrast in het vermogen klein en meeslepend te leven. Of zijn eindelijk afgekickt van de dwanggedachte dat het leven meeslepend zou moeten zijn.

Als je weer diep in de coronaput afdaalt, is het misschien goed om inspiratie op te doen bij mensen die het harder getroffen zijn door het leven dan jij en die toch gehavend maar fier overeind blijven. De veerkrachtigste mensen die ik leerde kennen zijn de toeslagenslachtoffers. Zij lachen om de lockdown. Dat ze al meer dan vijftien jaar niet naar de bioscoop of uit eten kunnen, was nog het minste.

Harriet Duurvoort is publicist.

Elma Drayer: Negeer het leger der waanwijzen

Als geprivilegieerde in een toch al geprivilegieerd hoekje van dit ondermaanse heb ik niks te klagen. Dreigt desondanks het coronachagrijn binnen te sluipen dan zoek ik soelaas in ommetjes, in lievelingsmuziek, in het altijd heilzame tellen van zegeningen, in veel lezen over tijden dat dit land er beduidend ellendiger voor stond dan nu. (Tip: het vorig jaar verschenen Met ons gaat het nog altijd goed van Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Warm aanbevolen voor geheugenlozen.)

Onlangs ontdekte ik nog een remedie: het rigoureus mijden van lieden (m/v) die voortdurend dreinen over wat er beleidsgewijs anders had gemoeten – of ze dat nu doen in de spelonken van de sociale media of in de nette kranten, in proza vol spelfouten of in onberispelijk Nederlands. Zij zijn bijkans hinderlijker dan de coronamaatregelen zelf.

Nee, ik bedoel niet eens de gepatenteerde complotdenkers. Daar kun je, tenzij je alle hoop reeds hebt laten varen, sowieso maar beter met een boog omheen. Ik bedoel al die zijlijnroepers die het demissionaire kabinet telkens op hoge toon de les lezen. Ik bedoel iedereen die na afloop van een persconferentie aanwijst welke communicatieblunders premier en minister nu weer hebben begaan. Iedereen die meteen zeker weet dat de regering te sloom of juist te haastig reageert op nieuwe virusontwikkelingen. Iedereen die de bewindslieden een ‘gebrek aan visie’ verwijt – terwijl geen mens, ik herhaal, geen mens ter aarde op dit moment kan vertellen wat de beste uitweg uit deze crisis is.

Negeer het leger der waanwijzen en, echt, je humeur knapt zienderogen op.

Elma Drayer is neerlandicus en journalist.

Arie Elshout: Weer even verliefd op Romy Schneider

Het leven is als een reeks concentrische cirkels. Je begint met een piepklein cirkeltje en voegt er gaandeweg steeds grotere aan toe. Je ontplooit je. Dan is er het pensioen: je bestaan dijt niet meer uit maar gaat zich vernauwen, je dagen worden leger, je wereld kleiner. Ik stopte met werken juist op het moment dat corona toesloeg, ook mijn bewegingsvrijheid werd minder. Vernauwing in het kwadraat.

Maar niet getreurd. Wanneer je de weg terug inslaat, is het alsof je de film van je leven van achteren naar voren afdraait. Je mijmert over wat geweest is, weet dat het nooit meer terugkomt, maar soms is er ineens weer een gevoel van vroeger. Als een vuurflits die meteen dooft maar een fijn soort melancholie achterlaat.

Het wegvallen van de werkdruk en de gedwongen afzondering door de lockdowns stimuleerden dat. Ik moest minder en mocht meer. Zo herontdekte ik tijdens de avondklok in de late uren op Netflix de Franse films uit de jaren zeventig. Weer even voelde ik me – of sterker: was ik – de jongen die verliefd was op Romy Schneider of Jean-Paul Belmondo wilde zijn.

Ook ging ik weer voetballen. Met NAC OldStars bij TVC Breda, de volksclub uit de wijk Tuinzigt. Gelukzalige ochtenden, waarin ik iets van mijn jongere zelf terughaal, in meerdere opzichten. Maar daarna slaat de stijfheid toe. Het bewijst dat vroeger voorbij is, voorgoed voorbij. De vernauwing is onstuitbaar. Door de strenge kerstlockdown voelt ze zelfs aan als benauwdheid. Tal van uitlaatkleppen, zoals het voetbal, klappen weer dicht.

Toch waren of zijn ze heerlijk, die uren met de bal aan de voet, de glimlach van Romy, de flair van Belmondo. Ik kan erop teren op weg naar het moment – vroeg of laat – dat de reeks cirkels zich samentrekken tot een enkele stip. De punt achter alles.

Arie Elshout is journalist.

Heleen Mees: De lockdowns konden mij niet deren

Op 1 maart 2020 landde ik op Schiphol. Een week later kondigde president Trump een inreisverbod aan voor iedereen die in de afgelopen 14 dagen in het Schengengebied was geweest. De eerste coronagolf zat ik daardoor noodgedwongen uit in Amsterdam. Bij de beelden uit New York van de lichamen die in koelwagens moesten worden bewaard omdat het mortuarium geen plek meer voor ze had, voelde ik vooral opluchting dat ik in Amsterdam was en niet in New York. Ik had 9/11 van dichtbij meegemaakt en ik vond het niet erg dat zo’n soort trauma me deze keer bespaard bleef.

De coronagolf die in het najaar van 2020 het noordelijk halfrond overspoelde en tot nieuwe lockdowns leidde, wekte bij mij ook al geen wrevel. Weliswaar werd het winter in plaats van zomer maar de Amerikaanse presidentsverkiezingen leidden ertoe dat het ondanks de verschillende lockdowns niet een keer saai werd. Er was voldoende om over te praten en te schrijven. Die lockdowns konden mij niet deren.

Nu we het derde jaar van lockdowns ingaan, dreig ook ik me soms over te geven aan de pandemic blues. Maar dan bedenk ik hoe bijzonder het is op de eerste rij te zitten bij een gebeurtenis van historische proporties en hoe interessant het is. De Spaanse griep, die van 1918 tot 1920 duurde en naar schatting 25 tot 50 miljoen mensen het leven kostte, kan zich in de geschiedschrijving meten met de Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie. Het besef van de historische proporties van deze pandemie is voor mij het ideale tegengif.


Heleen Mees is econoom.

Thomas van der Meer: De gebroken rug van een ribbenkastje

Mevrouw Boedhoe (89) is naast de wc gevallen. Ze jammert van de pijn. We hijsen haar overeind, leggen haar in bed en nemen de schade op. Mevrouw Boedhoe is een heel klein, scheef vrouwtje: ze heeft een aandoening waardoor haar ruggegraat is kromgegroeid. Het is moeilijk te zien of ze nu schever is dan eerst.

‘Gebroken heup’, constateert de arts.

Met de ambulance wordt ze naar het ziekenhuis gebracht.

In de pauze drinken we zwijgend onze koffie. We weten allemaal wel hoe laat het is. Een gebroken heup moet eigenlijk altijd worden geopereerd, maar dat zou ze niet overleven. Mevrouw Boedhoe heeft geen reserves, ze is een ribbenkastje. Straks komen ze haar terugbrengen en dan zullen ze zeggen dat ze niets voor haar kunnen doen. Mevrouw Boedhoe zal nooit meer kunnen lopen.

’s Avonds rijdt inderdaad de ambulance de parkeerplaats weer op. Een deur gaat langzaam open en mevrouw Boedhoe klautert eruit. De verpleegkundige stapt ook uit. ‘Niets aan de hand’, zegt hij. ‘We hebben foto’s gemaakt. Mevrouw heeft niets gebroken.’

‘Lieve mensen, hoor’, zegt mevrouw Boedhoe. Met haar scheve hoofdje kijkt ze opgewekt naar ons omhoog. Ze is in haar nopjes. ‘Ik kreeg twee boterhammen. Nou, die heb ik lekker opgegeten.’

‘Ja, die krijgt u hier niet’, zegt mijn collega. Ze zet haar handen in haar zij en ze richt zich tot de verpleegkundige. ‘Wij smeren hier verdorie de hele dag boterhammen.’

De naam mevrouw Boedhoe is gefingeerd.

Thomas van der Meer  is schrijver en werkt in een verpleeghuis.

Asha ten Broeke: doe de fuckstamp

Het is buitengewoon goed voor de ziel om te wandelen, en helemaal wanneer je op een rustig pad een moment neemt om flink te stampen terwijl je ‘fuck’ zegt. Rutte fuckstamp, lockdown fuckstamp, schoolsluiting fuckstamp.

Zelf fuckstamp ik graag naar de kolk. Bij onrust is het goed om je moe te maken. Bovendien praat er dan even niemand tegen me.

De kolk is tijdens de lockdowns een soort vriend geworden. Ik huil er uit en leer haar kennen: de boom waar vaak een eekhoorn zit, de bekvechtende ganzen, de kuil voor de braamstruik waar na een regenbui de modder dieper is dan mijn wandelschoenen hoog zijn. De beste plek om over het water uit te kijken naar de zilverreigers die altijd ongehaast vliegen.

Een vriendin vroeg me wat je daar nou aan hebt, zo’n rondje om de kolk. Ik noemde de weldadige werking van het fuckstampen. ‘Dat kan ook op de parkeerplaats’, zei ze. Akkoord. Maar er is meer: ik vind daar iets, aan het water, bij de vogels. Ik weet niet of het hoop is. Dieren geven daar weinig om. Ze leven er gewoon maar wat op los: eten, paren, spelen. Moed, misschien? Doorzettingsvermogen? Nee. Ik denk aan een gedicht van Judith Herzberg: ‘Terwijl rondom ons toch geen / wilskracht, vastberadenheid de / hyacinten uit de bol lokt / het hoofd rust geeft op het kussen / het lichaam aan de pijn geeft / als het moet. Wacht of het overgaat.’

Wacht of het overgaat. Of, beter: wacht tót het overgaat. Dat is wat de kolk me influistert: na elke winter komt een lente. Het maakt niet uit hoe bang of boos je bent. Hoe hard en pijnlijk de tijd is. Het gaat over; het wordt lichter.

Dat is geen kwestie van hoop of wil. Het is een fucking zekerheid.

Asha ten Broeke is wetenschapsjournalist.

Danka Stuijver: ga met je gezin op avontuur

Aan het eind van de zomer van 2021 vertrokken we met ons gezin naar Aruba. Mijn man had net de opleiding tot medisch specialist afgerond en in Nederland is de banenmarkt krap, met veelal tijdelijke posities. Door de coronapandemie is die krapte verder toegenomen. Bij bevriende collega’s zagen we hoe ze worstelden: gaan we het hele gezin naar de andere kant van Nederland verhuizen voor een tijdelijke baan zonder uitzicht op een vast contract? Of gaat papa of mama doordeweeks in een deprimerend flatje naast het ziekenhuis slapen om alleen in het weekend de kinderen en partner te zien? Na vijftien jaar opleiding is het een hard gelag als dat het blijkt te zijn waarvoor je zo hard hebt gewerkt.

We hebben gebaald, gemopperd, eventjes gewanhoopt en toen de knop omgezet. We zijn naar Aruba gegaan waar wel een vaste baan beschikbaar was. Weg uit de Utrechtse comfortzone. Weg bij familie en vrienden. Midden in een coronapandemie.

Het mooiste dat deze stap ons heeft gebracht? Niet zon, zee en strand, maar hoe close je wordt als gezin. Je gaat samen het onbekende tegemoet, samen het avontuur aan en samen op verkenningstocht. Ook toen school en werk hun intrede deden, merkten we dat we veel tijd overhielden voor elkaar. En niet alleen tijd, maar ook energie door een lager leeftempo en kortere reis- en werktijden. Dus gaan we voor het avondeten nog skateboarden in het park, bommetjes maken in het zwembad of boekjes lezen in de hangmat tot het donker wordt.

Als je flexibel bent en een open mind probeert te houden, ook als dingen niet zo gaan als je je van te voren hebt voorgesteld, hoeft een wereld die on hold staat niet te betekenen dat je je plannen en dromen ook on hold moet zetten.

Danka Stuijver is huisarts.