Dat was dinsdag het geval. Volgens de oprichter van Curaçao Sea Aquarium Park, Adriaan 'Dutch' Schrier, zwaaide het personeel van het park de dolfijnen "met pijn in het hart" uit.
De beslissing om een aantal dolfijnen te verkopen, heeft te maken met onder meer de slechte financiële situatie van het park "als gevolg van de coronapandemie". Ook was de populatie dolfijnen te groot geworden volgens de oprichter. Daarom zijn drie vrouwelijke en twee mannelijke dolfijnen in de leeftijd tussen vijf en tien jaar verkocht.
Animal Rights is tegen de overplaatsing van de dieren omdat de omstandigheden in het "betonnen aquarium" in het Saoedische Djedda slechter zouden zijn dan in Curaçao. In het nieuwe onderkomen leven de dieren volgens de organisatie in een zwembad met chloorwater en zorgen zandstormen uit de omliggende woestijn voor overlast.
De organisatie die opkomt voor de rechten van dieren reageerde zaterdag nog positief op de uitspraak van de rechter. Ze zou het kort geding hebben 'gewonnen' omdat de rechter een dwangsom van 200.000 Antilliaanse gulden (zo'n 104.000 euro) per dier had opgelegd als de dieren zouden worden getransporteerd zonder de juiste vergunning.
Dinsdag waren de vergunningen rond. Volgens Curaçao Sea Aquarium staat het welzijn van de dieren voorop in zijn beleid en was het verkrijgen van een vergunning geen probleem. Verder stelt het bedrijf dat het Fakieh Aquarium in Saoedi-Arabië verreweg de beste faciliteiten voor de dolfijnen heeft.