Nieuws Curaçao

Korten van ENNIA-pensioenen is een duivels dilemma

Korten van Ennia-pensioenen is een duivels dilemma
Hushang Ansary

Het uitstellen van kortingen bij pensioenverzekeraars met een negatief eigen vermogen impliceert dat de risico’s bij de volgende generatie gepensioneerden komen te liggen. Dat schrijven Servaas Houben en Ronald Ketenlapper in een bijdrage hieronder. Zij menen daarom dat het vanuit het oogpunt van solidariteit eerlijker is om bij een negatief eigen vermogen de pensioenuitkeringen direct te korten.

Volgens de twee wordt daardoor de pijn van een lagere uitkering verdeeld tussen de huidige generatie gepensioneerden en de toekomstige generatie gepensioneerden.

In het geval van ENNIA geldt dit ook omdat het naar de inschatting van de twee actuarissen uiterst onzeker is of er voldoende eigen vermogen wordt binnengehaald op basis van de schadevergoedingen waartoe aandeelhouder, commissarissen en bestuurders zijn veroordeeld.

De recente advertenties van Parman in lokale media in verband met de verkoop van Banco di Caribe toont aan dat het claimen van de schadevergoedingen niet zonder slag of stoot zal gaan.


De situatie van ENNIA

Het is publiekelijk bekend dat verzekeraar ENNIA[1] zich in ernstige financiële problemen bevindt: de meest recente jaarrekening is van 2016 en het is onduidelijk hoe de balans er per 2021 uit zou zien. De Centrale Bank heeft in onze ogen correct gehandeld door ENNIA onder curatele te plaatsen om zo de belangen van de polishouders veilig te stellen.

door Servaas Houben en Ronald Ketenlapper*

Verder heeft de Centrale Bank een juridische procedure gestart tegen de aandeelhouder van ENNIA om onder meer onterecht verkregen dividend terug te geven aan de polishouders. Deze procedure loopt momenteel twee jaren en er ligt inmiddels een vonnis dat waarin een aantal voormalige bestuurders, commissarissen en de aandeelhouder veroordeeld zijn tot betalen van substantiële bedragen: totaal ruim één miljard gulden. De bedragen die dit totaal dekken moeten ENNIA compenseren voor door het door hen uitgevoerde beleid.

Dat is een mooi succes! Maar het is niet bekend of deze bedragen succesvol kunnen worden geïncasseerd en evenmin binnen welke termijn hierover uitsluitsel zou kunnen komen.[2]

Bij gebrek aan recente cijfers met betrekking tot de balansen van het levenbedrijf van ENNIA kunnen we er zelfs niet geheel zeker van zijn of een volledige en succesvolle inning van alle schadevergoedingen het tekort aan eigen vermogen wel volledig opheft.

Op basis van enkele wel bekende gegevens proberen we een grove schatting te maken. Eind 2016 bedroeg het eigen vermogen van het levenbedrijf van ENNIA 137 miljoen gulden. CBCS heeft nadien gecommuniceerd dat de waardering van de beleggingen in onroerend goed van 460 miljoen dollar veel te hoog is en feitelijk geschat moet worden op 50 miljoen dollar.

Dat slaat een gat in de balans van 410 miljoen dollar, ofwel 732 miljoen gulden. Dat zou dan een vermogenstekort indiceren van 595 miljoen gulden, circa 35 procent van het balanstotaal en meer dan veertig procent van de verzekeringsverplichtingen in 2016!

De schadevergoeding volgens het vonnis

De gedaagden zijn in het proces veroordeeld tot aanzienlijke bedragen aan schadevergoeding. De tabel hieronder betreft de individuele aansprakelijkheid van de veroordeelden. De totale claim op de veroordeelden bedraagt één miljard gulden en Ansary[3] is veroordeeld tot betaling van dit gehele bedrag. Voor zover dit niet lukt, zijn de andere veroordeelden aansprakelijk voor betaling van de bedragen zoals vermeld in de tabel:

Husang Ansary ANG 1.007.434.964
Parman International ANG   188.975.969
Nina Ansary ANG   945.457.270
Van Doorn ANG     15.555.757
Andraous ANG   237.233.274
Palm ANG   237.233.274

Als het solvabiliteitstekort dat wij berekenden op circa 600 miljoen gulden nog steeds actueel is, dan zou een volledige succesvolle invordering bij veroordeelden Van Doorn, Andraous en Palm nog niet voldoende zijn om dit tekort te dekken. Hierbij moeten we nog opmerken dat de Centrale Bank naast voldoende vermogen om verplichtingen te dekken ook een minimum buffervermogen eist. Wij taxeren die grofweg op 50 miljoen gulden. Het te incasseren bedrag moet dus minimaal 675 miljoen gulden bedragen. Hiervoor is het nodig dat naast het binnenhalen van de vorderingen op bovengenoemd drietal een deel van de vorderingen op beide Ansary’s en hun bedrijf Parman succesvol zal zijn.

Als het lukt om minimaal 675 miljoen gulden binnen te halen, dan kunnen de aanspraakgerechtigden rustig ademhalen: het bedrijf heeft dan voldoende middelen om ook op lange termijn aan zijn verplichtingen te voldoen.

Een voorbeeld van gevolgen van vermogenstekort

Als een verzekeraar te weinig heeft bezittingen heeft om aan zijn toekomstige uitkeringen te voldoen, is er een weliswaar drastische maar ook effectieve manier om de toekomstige verplichtingen toch na te komen, namelijk het korten[4]. Dat wil zeggen, het verlagen van alle verzekerde aanspraken inclusief lopende uitkeringen. Dus alle verzekerde kapitalen, ingegane en toekomstige pensioenen worden zodanig verlaagd dat er weer genoeg beleggingen zijn voor toekomstige uitkeringen.

Het is van belang dat polishouders die in de toekomst rekenen op een pensioen of een kapitaaluitkering zich realiseren dat iedere uitkering die nu ongekort (dus voor 100%) wordt gedaan ten koste gaat van toekomstige verplichtingen tot uitkering. Met andere woorden: als er nu een tekort is van bij voorbeeld tien procent en er wordt nu niet gekort op uitkeringen en aanspraken, dan loopt het tekort verder op en moet in de toekomst nog zwaarder dan tien procent gekort wordt. Je kunt ook stellen dat uitkeringen nu ten koste zullen gaan van uitkeringen in de toekomst.

Wat zijn de gevolgen van een mislukte of onvolledige inning voor huidige en toekomstige pensioendeelnemers van ENNIA? Welke groepen polishouders lopen het meeste risico?

Maar wat wordt de situatie als de 675 miljoen gulden niet kan worden geïncasseerd en een vermogenstekort zal blijven bestaan? Consequentie hiervan is dan dat er onvoldoende geld beschikbaar is om eerder gedane beloften richting de polishouders volledig in te willigen, waardoor (tijdelijk) korten op aanspraken onvermijdelijk is. [5] We weten nu niet of en zo ja in welke mate de incassoprocedures succesvol blijken te zijn. De directie, lees de Centrale Bank, kan kiezen uit een tweetal opties:

  1. Men gaat voor zekerheid en besluit nu al de aanspraken en lopende uitkeringen te korten;
  2. De Centrale Bank gaat ervan uit dat de incasso voldoende gaat opleveren en besluit nu niet te korten.

Een besluit nu te korten tot een orde van grootte van veertig procent – mits de 2016 cijfers nog actueel zijn – zal tot veel onrust leiden en vergt moed. Het is wel de meest voorzichtige handelwijze: uitgaan van het meest ongunstige scenario en als het meevalt kan de korting deels of geheel teruggedraaid worden.

Als men de beslissing tot korten uitstelt, kan dit betekenen dat bij geen dan wel onvolledige inning van de schadevergoedingen aanspraken van toekomstige gepensioneerden extra gekort moeten worden. Past men de korting per direct wel toe en lukt de incassoprocedure deels of volledig, dan kan de toegepaste korting deels of volledig ongedaan worden gemaakt (met terugwerkende kracht indien mogelijk) en ontstaat er vanaf dat moment weer een financieel gezonde situatie. Het uitstellen van korten impliceert dat de risico’s van de incassoprocedure volledig bij de toekomstige gepensioneerden komen te liggen. Latere generaties moeten in dat geval meer inleveren dan de huidige generatie van pensioentrekkenden.

Conclusie en vervolgstappen

De Centrale Bank heeft in het belang van de polishouders de juiste beslissing genomen om zich te ontfermen over ENNIA. Ook de beslissing om een rechtszaak tegen de aandeelhouder vanwege onterecht aan de verzekeraar onttrokken gelden aan te spannen getuigt van goed en moedig beleid. Maar de uiteindelijke uitkomst van het vonnis in termen van inning van additioneel eigen vermogen is onmogelijk te voorspellen. Uit het oogpunt van transparantie richting de polishouder denken wij daarom dat verschillende scenario’s moeten worden meegenomen, ook scenario’s waarbij de inning van de schadevergoedingen niet blijkt te lukken.

Wij beseffen dat het korten van uitkeringen een lastige beslissing is: gepensioneerden hebben vaak -naast AOV – enkel hun pensioen als bron van inkomen en worden daardoor hard getroffen als dit verlaagd wordt. Wij menen echter dat een centraal element binnen pensioen het concept solidariteit is: risico’s worden tussen verschillende groepen en generaties gedeeld om te voorkomen dat een groep of generatie geluk heeft en de andere pech. Om te voorkomen dat de generatie van toekomstige gepensioneerden pech heeft, zal nu een nieuwe inschatting moeten worden gemaakt wat de succeskans is van het executeren van het vonnis.  

Het door ons berekende vermogenstekort is dermate hoog dat uitstel onverantwoord kan zijn naar toekomstige uitkeringsgerechtigden. ENNIA kan na de aanpassing van aanspraken weer met een schone lei beginnen, wat goed is voor het aanbod van verzekeringsproducten, keuze geeft aan de consument, en het vertrouwen in de Curaçaose financiële sector versterkt.


Servaas Houben werkt als senior manager in de verzekeringssector. Hij studeerde econometrie in Nederland en werkte daar de eerste vier jaar van zijn carrière. Daarna werkte hij in Dublin, Londen en Curaçao. Naast actuarieel heeft Servaas de kwalificaties CFA en FRM afgerond. Hij schrijft regelmatig voor zijn blog, CFA-samenvatting en actuariële tijdschriften en is lid van de Nederlandse Actuariële Maatschappij Enterprise Risk Management en LIfe verzekeringscommissies. 

Dr. Ronald Ketellapper studeerde econometrie in Groningen en begon zijn carrière als wetenschapper. Na zijn promotie in 1982 volgde een loopbaan in de pensioen- en verzekeringssector. Als laatste als directielid bij Guardian Group Fatum in Curaçao waar hij tot maart 2019 verantwoordelijk was voor leven-, pensioen- en ziektekostenverzekeringen. Hij is nu bestuurder van de Onderlinge van 1719, oudste onafhankelijke verzekeraar in Nederland.


[1] De scope van het artikel is beperkt tot de situatie voor ENNIA Curaçao & Sint Maarten. ENNIA Aruba is een aparte entiteit en heeft reeds het jaarverslag 2020 gepubliceerd: Financial Highlights – ENNIA

[2]  Verdere achtergrondinformatie over de specifieke problemen van ENNIA is onder meer te vinden in:

[3] Dat Ansary zich niet neerlegt bij gerechtelijke vonnissen blijkt onder meer uit diens ingezonden reactie in het AD van 19 maart 2022.

[4] Ook als de verzekeraar overgenomen wordt, zal de nieuwe eigenaar een dergelijke ingreep toe moeten passen. Niemand is bereid de voorzieningen aan te vullen.

[5] Het is theoretisch uiteraard denkbaar dat het tekort door de overheid dus de belastingbetaler wordt aangezuiverd, al dan niet gefinancierd door Nederland. Wij gaan er hiervan uit dat deze optie niet aan de orde is.


Deel dit artikel