Direct naar artikelinhoud
ReportageCuraçao

Op het Curaçaose platteland verdwijnen alle voorzieningen

De armoede op Bándabou, het platteland van Curaçao, is schrijnend. Hele families zijn afhankelijk van gratis maaltijden en voedselpakketten.

Een door regenwater uitgesleten zandweg leidt naar het huis van de familie van Ermelie in Klein Santa Martha, een beruchte buurt op Bándabou, zoals het westelijk deel van Curaçao heet. Hier, ver van de stad, staat hun huis met vijf slaapkamers en een keuken. Dat klinkt mooi, maar er wonen hier tien volwassenen en elf kinderen, binnenkort dertien. Er is geen wateraansluiting, geen wasmachine, slechts een tafelmodel ijskast en het vriesgedeelte van een koelvriesapparaat. Daarmee moeten ze het doen.

Ermelie, zwanger van haar vijfde kind, laat de kamer zien waar zij, haar vriend en hun vier kinderen slapen, binnenkort vijf. Tafels, stoelen en kasten ontbreken. De kleding zit in plastic tassen langs de muur, de kinderen spelen op de bedden.

Haar zusje Anoushka deelt een kamer met vriend en zesjarig zoontje. Een gordijn halverwege de kamer moet voor enige privacy zorgen. De twee kinderen van tien en twaalf vindt ze te oud om bij de ouders op de kamer te laten slapen, die brengen de nacht elders door, bij haar schoonzus.

Wie over de buitenwegen van Bándabou rijdt, ziet over het algemeen keurige huisjes en af en toe een onafgebouwd huis. Zij verbergen de enorme armoede die hier heerst. De laatste cijfers dateren van de census van 2011, toen in dit deel van Curaçao een op de drie huishoudens onder de armoedegrens leefde. Op het hele eiland ging het om een kwart van de huishoudens. Ter vergelijking: in Nederland leefde in 2011 6,9 procent van de huishoudens onder de armoedegrens.

De armsten leven van omgerekend 170 tot 425 euro per maand

De covidpandemie heeft de armoede alleen maar vergroot. De raffinaderij, een grote werkgever, sloot haar deuren, het toerisme, waarvan Curaçao afhankelijk is, kreeg enorme klappen en het eiland had onvoldoende financiële buffers. Daarnaast kent Curaçao een grote inkomensongelijkheid: de armsten leven van omgerekend 170 tot 425 euro per maand, terwijl de top van de (semi-)overheidsbedrijven maandelijks 6000 tot 21.000 euro mee naar huis neemt. En dat bij een armoedegrens die in 2022 voor een gezin met twee kinderen op circa 1521 euro lag.

De familie leeft ver onder die armoedegrens, terwijl ook op Curaçao de inflatie stijgt. De prijzen van voedingsmiddelen zijn in 2021 met zo’n 7 procent gestegen, groente en fruit alleen al met 12,3 procent. Dit jaar zullen deze percentages nog hoger uitkomen, terwijl het schamele inkomen gelijk blijft.

De armsten leven van omgerekend 170 tot 425 euro per maand
Beeld Sinaya Wolfert

Ter aanvulling krijgt de familie wekelijks een voedselpakket van Siloam. Deze christelijke stichting staat onder leiding van Robert en Durkje de Vries en teert geheel op sponsors. Siloam zorgt niet alleen voor enkele chronisch of terminaal zieke kinderen die thuis niet de juiste verzorging krijgen, zij verzorgt ook bijna dagelijks warme maaltijden voor tientallen gezinnen en tweehonderd voedselpakketten per week. De ingrediënten komen van supermarkten. Daarnaast deelt ook de Voedselbank in dit deel van Curaçao nog eens een paar honderd voedselpakketten uit.

Zoveel mogelijk kinderen bij zoveel mogelijk vrouwen

De zussen hebben een partner met wie ze samenwonen, wat vrij ongebruikelijk is op het eiland. Veel moeders zijn alleenstaand. “Dat heeft onder meer te maken met het machismo”, zegt Marcel Sommer, huisarts in Bándabou. “Bewijzen dat je man bent door zoveel mogelijk kinderen bij zoveel mogelijk vrouwen te hebben. En de vrouwen krijgen die kinderen, want hoe meer kinderen, hoe meer onderstand (inkomensondersteuning, red.) en hoe meer aandacht.”

Intussen verdwijnen volgens hem alle voorzieningen op Bándabou. “In de avonduren en de weekeinden is er geen dienstdoende apotheek, de ambulance komt vaak te laat, en de filialen van de nutsbedrijven, de banken, het overheidskantoor zijn allemaal opgeheven. Daardoor moeten de mensen nu met de bus naar de stad om hun zaken te regelen, want 60 procent hier heeft geen internet. Een retourtje kost vijf gulden, ruim 2,50 euro.”

Hij hoort vaak van zijn patiënten dat Nederland het eiland maar moet overnemen. Zelf denkt hij dat ook, maar aan de andere kant zijn ze op de eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, sinds 2010 gemeentes van Nederland, niet onverdeeld tevreden met die ‘overname’. Op Bonaire heerst bijvoorbeeld ook grote armoede.

Gratis kleding

De 34-jarige Gladys, niet haar echte naam, heeft zes kinderen van één maand tot vijftien jaar en krijgt zo’n 170 euro per maand aan onderstand. De vader van de kinderen stopt haar af en toe iets toe als hij geld heeft. “De oudste gaat in Willemstad naar school, dat kost me elke maand 60 euro aan busgeld. Ik kan dus net eten, water en elektriciteit betalen. Vooral water en elektra zijn duur en soms heb ik geen geld voor eten.”

Net wanneer ze dat vertelt, komt een vriendin van haar moeder langs met drie broodjes. “Zij belt weleens dat ze brood over heeft en dat komt ze dan brengen.” De kinderen beginnen meteen gretig te eten. Ondanks de armoede zien ze er piekfijn uit in kleding van een pop-upwinkel in het dorpje Soto, waar gratis kleding aan de armsten van deze buurt werd uitgedeeld.

Lisette Bruno, hoofd van de buurtschool in Soto, ziet veel armoede bij haar leerlingen. Ze groeien niet in sociaal optimale omstandigheden op, vertelt ze met gevoel voor understatement. De laatste twee jaar ziet ze steeds meer gezinnen verhuizen naar Nederland, op zoek naar ‘een beter leven’. In 2020 was bijna 20 procent van de Curaçaose beroepsbevolking werkloos. In de eerste vier schoolmaanden van 2022 vertrokken om die reden al vier gezinnen.

Alleen gratis voedselpakketten of kleding is volgens haar niet de oplossing. “Ze leren niet omgaan met het weinige wat ze hebben. Daarom is constante begeleiding belangrijk, zodat je de mensen kunt helpen uit de vicieuze cirkel te komen. Ze moeten leren met geld omgaan.”

Toch krijgen bijna al haar leerlingen van de Lions Club dagelijks een ontbijtje van brood, kaas en ander beleg. Daarnaast zorgen de overheid en een christelijke instelling voor een warme maaltijd voor enkele van de kinderen die naar de buitenschoolse opvang gaan.

“Ik probeer mijn kinderen hier alles te bieden, maar ik mag niet afhankelijk zijn van het aantal sponsors dat ik binnenkrijg”, zegt Bruno. “Kinderen zouden van de overheid totale vorming moeten krijgen omdat die er thuis niet is. We hebben behoefte aan een zorgteam binnen de school dat al je problemen opvangt. Er komt weliswaar om de twee weken een maatschappelijk werker, die probeert te helpen zoveel in haar macht ligt. Maar dat is niet genoeg.”

De Ombudsman van Curaçao, Keursly Concincion, herkent haar noodkreet. “Curaçao heeft veel vrijwilligers die zich inzetten voor de armen en waardevol werk verrichten. Maar we hebben ook professionals nodig. Helaas is er een groot tekort aan maatschappelijk werkers en psychologen. Dus je moet mensen opleiden dan wel omscholen.”

Behalve de naschoolse opvang is er op Bándabou weinig te doen voor de jeugd. Er is een softbalveld en een zeer verwaarloosd voetbalveld. Bruno: “Kinderen houden van voetbal. Als je ze een bal geeft, zijn ze heel blij. Maar verder is er niks. Toen ik op Bándabou opgroeide was er toneel, dans, karate, volleybal, muziek. Tegenwoordig heb je je kinderen niets te bieden als je geen geld hebt om met hen naar de stad te gaan. Er is alleen een goede waterballetschool, hier vlakbij.” Ze zou graag een Nederlandse partnerschool vinden om mee samen te werken en kennis uit te wisselen.

De kinderen gebruiken de bedden ook als tafel en om op te spelen.Beeld Sinaya Wolfert

Recht op muziekles

Een initiatief van Reda Sosial (een fonds voor sociale ontwikkeling) zijn de lessen in het kweken van groente. Nuttig voor gezinnen die te weinig geld hebben om gezond eten te kopen. Bruno was er zelf al mee begonnen en had een schaduwkasje bij de school gezet. Nu is er een grotere kas gekomen en drie maanden lang komt iemand de leerlingen instrueren. “Daarna moeten we het zelf overnemen. Maar de leerkrachten hebben al zoveel op hun bordje.”

Vorig jaar kreeg de school een groot aantal gitaren van een bedrijf en werd voor de leerlingen muziekles georganiseerd. Maar alweer niet meer dan een paar maanden. “Nu zit ik met al die gitaren en moet ik bedelen om een sponsor te vinden voor de muzieklessen. Terwijl ik weet dat het antwoord meestal ‘nee’ is. Maar kinderen hebben recht op muziekles.”

Het zijn allemaal kortlopende projectjes en er gebeurt niets structureels om de bevolking vooruit te helpen, verzucht Bruno. “Dit speelt al jaren en er moet echt een structureel plan komen. Je moet nu investeren om latere ellende te voorkomen. Met goed onderwijs en begeleiding kunnen we een volgende generatie redden.”

“We doen al wat we kunnen. Zo organiseerden we workshops om ouders tips en begeleiding te geven. Wie komen er? Degenen die het niet nodig hebben. De thuisblijvers zijn niet geïnteresseerd of hebben de tijd niet omdat ze tot laat werken. Dan zitten de kinderen alleen, die voeden zichzelf op en zorgen zelf voor eten. Ouders komen wel de rapporten halen en horen graag dat het goed gaat met hun kind, maar ze hebben geen inbreng in het functioneren van het kind. Die inbreng van de ouders laat soms te wensen over.”

Ondanks een leerplicht tot achttien jaar volgde in 2017 22 procent van de jongeren tussen 15 en 25 jaar geen onderwijs of opleiding; ze verrichtten ook geen betaald werk. In Nederland was dat percentage 4. Bruno weet het: “Zodra ze naar het vervolgonderwijs gaan, vallen ze uit. De leerplicht functioneert niet zoals het moet, want er is geen controle en er zijn geen sancties.”

“De tijden zijn veranderd, maar het onderwijs is blijven steken in de oude manier van lesgeven. Deze kinderen hebben een andere aanpak nodig. We hebben computers en interactieve schoolborden, maar dat is niet genoeg. Er is geen plan”, zucht ze. “Waar wil je naartoe met je eiland om je kinderen voor te bereiden op de toekomst?”

Ook arme mensen moeten prioriteiten stellen

Om de armoede te verkleinen pleit Ombudsman Concincion onder meer voor invoering van schuldhulpverlening en een gratis juridisch loket. “Mensen kennen vaak hun rechten niet, daarom is een juridisch loket nodig. Verder hebben armen te maken met sociale uitsluiting en met negatieve gevolgen voor hun gezondheid.” Aan de andere kant vindt hij wel dat ook arme mensen prioriteiten moeten stellen: wat kun je doen met het weinige geld dat je hebt?

Onlangs diende de Ombudsman een ontwerp-landsverordening ‘Toegang tot schoon drinkwater’ in, omdat hij vindt dat alle burgers, dus ook de armen, recht hebben op drinkwater. Sommige armen tappen illegaal water af, omdat ze geen wateraansluiting hebben, of omdat ze de prijs van minimaal 4,85 euro per kuub niet kunnen betalen.

Een ander veelgehoord probleem is dat instanties langs elkaar heen werken. Concincion: “Ook binnen de ministeries weet de ene afdeling soms niet wat de andere doet. Ik ben ervan overtuigd dat we bij meer samenwerking binnen het koninkrijk van elkaar kunnen leren. Op politiek-bestuurlijk niveau moet men beseffen dat de burger centraal staat en recht heeft op een menswaardig bestaan.”

De echte naam van Gladys en de achternaam van de familie van Ermelie is bekend bij de hoofdredactie.

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten

Lees ook:

Alleenstaande ouders op de Antillen worstelen met armoede: ‘Stroom leen ik van mijn moeder’

Alleenstaande ouders en hun kinderen leven op de Nederlandse Antillen regelmatig in diepe armoede, blijkt uit een publicatie van Ombudsman en Kinderombudsman. De Curaçaose Williany Windster weet er alles van.