Marjo Nederlof, journaliste pur sang



Marjo Nederlof gaat de geschiedenisboeken van Curaçao in als een selfmade journaliste die niet schuwde de grenzen van de politieke macht op te zoeken en te weerstaan. Zaterdagochtend overleed de oud-journaliste aan de gevolgen van borstkanker. Marjo zou 23 maart 67 zijn geworden.

Zo ontmaskerde Marjo op pijnlijke wijze de Nederlandse leesvaardigheid van Myrna Godett. De oud-premier hield tijdens een persconferentie in 2004 de journalisten voor dat de Nederlandse minister van Justitie Donner, niet wilde dat de Curaçaose luchtvaartmaatschappij DCA bepaalde gegevens zou doorgeven aan de Antilliaanse regering.

Aan het einde van de persconferentie werd de betreffende brief van Piet Heijn Donner door de oud-premier persoonlijk gefotokopieerd en uitgedeeld. Ook Nederlof ontving een kopie. De journaliste wees Godett op haar leesfout: Donner had het helemaal niet over de Antilliaanse regering, maar over de Antilliaanse vestiging van DCA.

Myrna wilde de brief uit handen van Nederlof trekken, maar die hield het kleinood stevig vast, waarop de Amigoe-journaliste gesommeerd werd het pand te verlaten en nooit meer terug te komen. Godett hield woord en trof Nederlof later voor de rechter om het toegangsverbod te vernietigen en de persvrijheid te herstellen.

In een opvallend vonnis haalde de rechter de woorden aan van Groucho Marx: politics is the art of looking for trouble, finding it everywhere, diagnosing it incorrectly, and applying the wrong remedies en keek daarbij de premier stoutmoedig aan.  Het toegangsverbod werd door de rechter vernietigd, de persvrijheid hersteld.

Vlak voor haar dood, vroeg ik Marjo naar haar beleving van het incident destijds. “Belachelijk natuurlijk. De rechter schreef in zijn vonnis heel mooi: nan sanger no ta sali ku otro. Ik wist van tevoren dat deze dame het niet zou redden en dat klopt: we hebben nooit meer van haar gehoord.”

Spotprent van George Lichtveld naar aanleiding van de persconferentie met Myrna Godett en de ‘gemuilkrofde’ Marjo Nederlof
Curaçao
Marjo Nederlof werd op 23 maart 1953 in Breda geboren in een gezin van drie kinderen, zij was het enige meisje. Vader was beroepsmilitair en verhuisde daarom regelmatig van standplaats. Marjo ging naar de School met den Bijbel in Rijswijk. “Niet dat wij iets aan geloof deden, maar kennis van de grootste godsdienst in Nederland en hoe die vervlochten is met de cultuur is belangrijk om er begrip voor op te brengen.”

In Scheveningen ging ze naar de middelbare school totdat haar vader in Duitsland werd gestationeerd, net over de grens met Roermond.

Na haar middelbare school ging Marjo de verpleging in en ontmoette haar toekomstige man Bernard Buddingh’. In 1977 gingen ze samenwonen en in 1978 trouwden ze, nu 41 jaar geleden. Bernard en Marjo kregen twee kinderen, Emmeline in 1979 en Juliette in 1981.

Bernard studeerde bouwkunde en werd architect, maar verloor in de crisisjaren, begin ’80, zijn baan. Last in, first out. Totdat de Universiteit van de Nederlandse Antillen, de UNA een docent Bouwkunde zocht. Het besluit werd snel genomen en begin juni 1984 vertrok het gezin naar Curaçao.

Marjo tijdens haar eerste jaren op Curaçao
Bernard kwam op uitnodiging van de Universiteit en kreeg alle papieren om aan de slag te gaan.  Marjo niet. Partners kregen in die jaren nog niet automatisch een werkvergunning en hun kinderen ook niet.  Deeltijdbanen in de zorg waren er niet. “Ik sprak toen bovendien nog geen Papiaments en een goede beheersing van de taal is een vereiste in de verpleging, vind ik. Verplegen is naast goede zorg geven, vooral een kwestie van observeren, praten en goed luisteren. Dat laatste was lastig, zo net na aankomst op het eiland zonder de kennis van de taal.”

Jazz
Marjo en Bernard kwamen per toeval in aanraking met de journalistiek op het eiland. Bernard is een echte jazzliefhebber en ontmoette radiopionier Hans Oosterhof, op Curaçao beter bekend als Suhandi van radio Kòrsou FM. Het klikte tussen de twee en Bernard kreeg op zondagavond een eigen jazzprogramma, getiteld: ‘Things to come’.

Marjo had minder met jazz, maar ging wel vaak mee met Bernard en op zaterdag 28 september 1985 trad het Willem Breuker Collectief op. Een prachtig optreden vonden ze allebei, maar er was geen journalist te bekennen. Beiden besloten een recensie van die avond te schrijven. Bernard voor de Amigoe, Marjo voor Beurs & Nieuwsberichten, de tweede Nederlandstalige krant op Curaçao. "Mijn krant stond toen ook wel bekend als Neus en Bierberichten."

Toenmalig waarnemend hoofdredacteur, Ronnie Rens, zag wel wat in het schrijftalent van Marjo en vroeg haar om kunstrecensent voor de krant te worden. Een stap naar de journalistiek was gezet.

Talent
Die nieuwe rol bracht Marjo in contact met Hans Vaders die toen nog voor het Nederlandse roddelblad Privé schreef, maar bevriend was met hoofdredacteur en oud DP-gedeputeerde, Henk van Delden, van Beurs & Nieuwsberichten.

Marjo had net een venijnige recensie over kunstschilder Adrian Stahlecker afgesloten met de conclusie dat zijn tentoonstelling ‘bagger’ was. Schrijven in zulke bewoordingen viel destijds op. Zo ook schrijver Boeli van Leeuwen, die wilde weten wie zoiets durfde op te schrijven. De vriendschap die daarna ontstond vormde de basis voor Boeli’s boek Het Teken van Jona. “Veel mannen vonden Marjo leuk”, zou echtgenoot Bernard later zeggen. “Boeli viel op haar ogen.”

Begin jaren ’90 maakte Marjo de overstap naar de Amigoe. Ze had bij haar eigen krant carrière gemaakt en deed ook al politieke verslagen en Statenvergaderingen. “Mijn papiaments was toen nog niet zo goed, maar met  mijn dochter Juliette luisterde ik naar de vergaderingen op de radio. We deden dan wedstrijdje woorden raden.”
Haar journalistieke talent valt ook op in Nederland, waar ze correspondent van de Wereldomroep wordt en gaat schrijven voor middagkrant NRC.  De ‘scoop van haar leven’, zo aangeduid door de presentator van ‘Met het Oog op Morgen’, maakt Marjo in 1998 voor Avro’s radiojournaal met wat later bekend werd als de Orion-smokkelzaak.
Orion verwijst naar de P3C-toestellen van de Marine Luchtvaart Dienst die al sinds de jaren ’90 strijd voeren in de war on drugs. De marine moest na Marjo’s publicaties met het schaamrood op de kaken toegeven dat het wapen tegen smokkelaars ook gebruikt werd door militairen om hun eigen cocaïne te vervoeren. In deze tijd niet echt nieuws meer, maar Marjo was destijds de eerste journalist die dit harde nieuws bracht.

Borstkanker
In 2006 neemt Marjo afscheid van de dagbladjournalistiek en gaat een korte periode aan de slag als beleidsmedewerker op het ministerie van Onderwijs onder Omayra Leeflang. In december wordt een knobbeltje in haar borst ontdekt. De diagnose: borstkanker. Een week later gaat ze onder het mes.
De operatie en de behandelingen lijken eerst soelaas te bieden, Marjo gaat zelfs weer aan de slag. Dit keer bij het Openbaar Ministerie waar ze werkt aan een nieuw communicatiebeleid. In 2009 gaat een lang gekoesterde wens in vervulling als Marjo rechten gaat studeren aan de UNA. In 2012 haalt ze daar haar bachelor.

In 2008 verschijnt het boek van Marjo, ‘Eerlijckman’. Het boek is het resultaat van ruim tien jaar archiefonderzoek. Marjo ging begin jaren ’90 van de vorige eeuw vaak met Bernard mee naar het Nationaal Archief in Den Haag voor diens promotie-onderzoek. Al snel ontdekte de journaliste een verhaal dat haar belangstelling kreeg, het verhaal van kapitein-luitenant Pieter de Senihl van de West-Indische Compagnie.

Een man die geen stempel drukte op de wereldgeschiedenis, maar die wel een mooi beeld gaf van het bestuur op Curaçao rond 1700.

‘In een heleboel opzichten waren de mensen toen anders dan wij’, schrijft Marjo. ‘Mensen liepen rond met rottingen en wapenstokken, waarmee ze ongestraft aan ondergeschikten klappen uitdeelden. Bestuur en rechtspraak waren nog in één hand. Patronage was normaal, slavernij stond niet ter discussie.’

Uitbehandeld
Marjo denkt kankervrij te zijn, maar in 2015 krijgt ze pijn aan haar heup. “De kanker bleek te zijn teruggekomen, als die al was weggeweest”, zegt Marjo. Er volgt opnieuw een reeks aan behandelingen tot aan chemotherapie toe. Begin 2019 neemt de kwaliteit van leven zienderogen af en Marjo besluit de laatste zware chemotherapie niet meer te doen. Uitbehandeld was ze. Haar moeder blijkt in diezelfde periode ook borstkanker te hebben en ze wil nog graag een tijd gewoon met haar kunnen communiceren. Ze weet dat doorbehandelen dat onmogelijk maakt. Haar moeder overlijdt op 9 april 2019.

Marjo vindt het eigenlijk jammer dat ze niet gelooft in God en het hiernamaals. "Mensen die daarin geloven, hebben iets om naar uit te kijken. Dat heb ik niet. Wat ik wel erg waardeer, is dat gelovige vrienden, in deze fase, voor mij bidden. Dat raakt me diep."

Als ik haar vraag hoe ze terugkijkt op haar loopbaan als journalist zegt ze: “Ik denk dat ik een van de weinige journalisten ben geweest die de confrontatie met machthebbers aan durfde te gaan."

En zo herinner ik mij haar ook. Marjo was een journaliste pur sang.