Direct naar artikelinhoud
De KloofCaribische Nederlanders

John Leerdam: ‘Bijna de helft van de Antillianen woont in Nederland en wil hier eigenlijk niet zijn. Zorg dat ze terug kunnen naar waar zij zich happy voelen’

John Leerdam: ‘Het emotioneert mij. Het frustreert mij. Het maakt mij boos.’Beeld Kiki Groot

De tegenstellingen openbaren zich in tal van geledingen. Waar ligt de oorsprong en waartoe zal het leiden? Aflevering 14: John Leerdam, voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders.

Opnieuw borrelt het ongenoegen op over Caribisch Nederland: een veiligheidscrisis op Sint Maarten, een vluchtelingencrisis op ­Curaçao en bestuurlijke en financiële wanorde op onder meer Sint Eustatius en Aruba. Dus klinkt weer de vraag of Nederland niet definitief afscheid zou moeten nemen van de chaos die Antillen heet.

PvdA-Kamerlid Franssen pleitte al in 1972 om de eilanden ‘per aangetekende post op te sturen’. Hero Brinkman stelde ooit voor ze ‘op Marktplaats aan te bieden’. Vorig jaar nog vergeleek VVD’er ­André Bosman de Antillen met ‘alcoholverslaafden’. ‘Het is een schande dat dit gezegd kan worden’, zegt John Leerdam (58), geboren op Curaçao, oud-Kamerlid belast met Antilliaanse zaken, theatermaker en voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders. ‘Dat politici zich zo uiten over mensen uit hetzelfde koninkrijk. Dat mensen lachend wegkijken. We moeten ophouden met de discussie of de Antillen ooit nog onafhankelijk worden van Nederland. Die eilanden gaan nooit meer ergens naartoe.’

De grote schrijver W.F. Hermans noemde ze ooit ‘de laatste restjes tropisch Nederland’, de zes kleine, in de jaren dertig van de 17de eeuw gekoloniseerde eilandjes in de Caribische Zee. Eerst het speeltje van de West-Indische Compagnie, later, naast Suriname, koloniën van Nederland in ‘De West’. Fysiek gescheiden in Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden, maar staatkundig een eenheid: de Nederlandse Antillen.

Tot ze op 10 oktober 2010 (10-10-10) als land werden ontmanteld. Op het Binnenhof in Den Haag en op het Brionplein van Willemstad, Curaçao, heerste optimisme en vertrouwen over deze nieuwe weg van Caribisch Nederland. Een ‘koninkrijk-nieuwe stijl’ met naast het grote Nederland ook Aruba, Curaçao en Sint Maarten als autonome landen en Bonaire, Sint Eustatius en Saba als een soort Nederlandse gemeenten.

Dat ‘koninkrijk nieuwe stijl’ is niet bepaald een succes...

‘Vanaf het begin heb ik gezegd dat het een illusie was te denken dat na 10-10-10 alles gelijk beter zou gaan. En daar sta ik nog altijd achter. Het proces en de procedure rond de ontmanteling van de Nederlandse Antillen is veel te snel gegaan. We hebben niets geleerd van de onafhankelijkheid van Suriname. Ook daar had men een prachtig beeld voor ogen dat het goed zou komen. En de teleurstelling is daar duidelijk. We kennen allemaal de coup van 1980 en de Decembermoorden van 1982. Het is triest.

‘De Nederlandse Antillen hadden beter moeten worden begeleid. Bovendien kun je je afvragen of alle afspraken, alle beloften die destijds vanuit Den Haag zijn gedaan, zijn nagekomen. Maar ook of de verwachtingen op de eilanden wel klopten. Op Saba, Sint Eustatius en Bonaire had men een heel ander beeld van wat de nieuwe status zou inhouden. Een meerderheid dacht dezelfde rechten te krijgen als de mensen in Nederland. Ze dachten dat ze genoeg geld zouden krijgen voor armoedebestrijding, voor sociale voorzieningen, voor infrastructuur, dat de uitkeringen gelijk zouden worden getrokken. Dan weet je dat een en ander gedoemd was te mislukken.’

Maar in die mate? Vijf van de zes eilanden verkeren in een ‘zorgelijke financiële situatie’ en de eilandbesturen hebben te maken met belangenverstrengeling en corruptie.

‘Er is inderdaad ongelofelijk veel geld uitgegeven waarvan niemand kan achterhalen waar het is gebleven. Ook zijn er enkele regeringen op de eilanden geweest die echt niet konden. De eilanden zijn hierdoor twintig, dertig jaar teruggeworpen in hun ontwikkeling. Daarnaast schiet de opvang van vluchtende Venezolanen op Curaçao tekort, mensenrechten worden er geschonden. Ook op Sint Maarten en Aruba zie je dat zaken niet goed gaan. Maar wat doet Nederland? Dat stuurt een beetje aan, maar verwacht dat de eilanden verder hun eigen problemen oplossen. Zelfs het kleine Saba, dat altijd rustig is, zaken wel goed regelt, alles op orde heeft en waarvan de mensen heel toegankelijk zijn, is onlangs uit een overleg gestapt uit protest tegen het gebrek aan structurele hulp van Nederland.’

De Nederlandse terughoudendheid is toch begrijpelijk? Bemoeienis leidt op de eilanden altijd tot irritaties en het verwijt van ‘rekolonisatie’.

‘Nederland bemoeit zich toch ermee! Politici roepen dat alles op de eilanden anders moet. Ambtenaren komen over uit Nederland en laten soms een grotere chaos achter. Op de eilanden ontstaat zo een sluimerend gevoel van ongemak, van niet-gelijkwaardigheid. Het belangrijkste is respect. Dat is niet anders dan vijftig jaar geleden tijdens de opstand van 30 mei 1969 op Curaçao. Pan i respet. Brood en respect. Gezamenlijk werken aan een toekomst. Maar dat is op de eilanden nooit echt gebeurd. Men heeft problemen toegedekt. Men heeft ‘gean-tillianiseerd’, de witte poppetjes voor de zwarte poppetjes verruild.

‘Hier in Nederland doet men intussen net of de mensen op de eilanden lange tenen hebben. Overgevoelig zijn. Maar is dat hier anders? Kijk naar de hele Zwarte Piet-discussie, naar de discussie over racisme in Nederland. Dat kan toch niet? Internationaal is dit toch een blamage? Maar als op de Antillen wordt geklaagd over racisme, kolonialisme en het slavernijverleden wordt hier meteen geroepen: zie je, ze hebben het nog niet verwerkt. Nederland heeft zijn eigen koloniaal verleden ook nog niet verwerkt! Nederlanders moeten met zichzelf in het reine komen, zich afvragen: wat willen we met elkaar en hoe gaan we ermee om? Niet alleen hier in Nederland, maar ook met de mensen op de Antillen.’

Het slechte imago van de Antillen zal niet bepaald helpen.

‘Waar is het vertrouwen? Ik kan mij er enorm erover opwinden. Hoe kan het dat de eilanden langer met Nederland zijn verbonden dan de provincie Limburg, maar Antillianen na bijna vierhonderd jaar nog steeds het gevoel hebben dat Nederlanders toch niet zijn geïnteresseerd in hun geschiedenis en hun lot?

‘Hoe is het mogelijk dat meer dan 40-45 procent van de mensen op de eilanden leeft onder de armoedegrens? Dat ouders met twee banen het niet meer kunnen bolwerken? Het is absurd dat je toestaat dat zo veel mensen binnen je koninkrijk in armoede leven. 

‘Als voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders klampen Antillianen mij op werkbezoeken in Den Helder, Leeuwarden, Amsterdam, Rotterdam of Dordrecht aan om te vertellen dat vrienden en familie naar Nederland komen en of ik kan helpen. ‘Kos ta malu’, zeggen ze dan, ‘het gaat er slecht’. Maar de Antillianen hier weten niet hoe ze hun geliefden en kennissen hier moeten opvangen. Geen huisvesting, geen inkomsten, dat betekent dat ze gaan zwerven en ze bijna automatisch in de criminaliteit terechtkomen.

‘Het emotioneert mij. Het frustreert mij. Het maakt mij boos. Dit gaat in ons gezicht exploderen. We moeten hier echt iets aan doen.’

Wat is volgens u de oplossing?

‘Herinvesteer op de eilanden, in de wijken, zodat de mensen daar kunnen blijven. Als het daar beter gaat, gaat het hier ook beter. Bijna de helft van de Antillianen woont in Nederland en wil hier eigenlijk niet zijn. Zorg ervoor dat het sociaal en economisch beter gaat en ook zij terug willen om een bijdrage te leveren. Ook zij terug kunnen naar waar zij zich happy voelen.’