Direct naar artikelinhoud
PostuumJacob Gelt Dekker

In Otrobanda zullen ze Jacob Gelt Dekker niet snel vergeten

Jacob Gelt Dekker, zakenman, columnist, filantroopBeeld Hollandse Hoogte / Mark van den Brink

De afgelopen weekeinde op 71-jarige leeftijd overleden zakenman en weldoener Jacob Gelt Dekker investeerde naar eigen zeggen tientallen miljoenen in de wijk Otrobanda op Curaçao. Toch was hij er niet enkel geliefd.

Het is een aardig eind lopen van het Brionplein, met zijn herinneringen aan de strijd om de vrijheid, tot aan de Weg naar Welgelegen, waar de carnavalsoptocht tot een hoogtepunt komt. Otrobanda, de stedelijke ziel van het Caribische eiland Curaçao, is een grote wijk. Jacob Gelt Dekker nam een stukje ervan voor zijn rekening.

Dat kon hij letterlijk, omdat de als tandarts opgeleide man fortuin had gemaakt als ondernemer. Uw foto in slechts één uur ontwikkeld en afgedrukt? Een huurauto voor een schappelijke prijs? Jaap Dekker, die later de term ‘Gelt’ in zijn naam schoof, maakte het samen met vakbroeders allemaal mogelijk. En besloot eind vorige eeuw zijn geld op een heel andere manier te gaan investeren.

In Otrobanda dus, de wijk waarvan de gloriedagen, waarover auteurs als Erich Zielinski, Jan Brokken en Boeli van Leeuwen hebben geschreven, toen ernstig voorbij leken. Niet langer klonken hier de ritmes van Curaçaose componisten van klassieke muziek, maar eerder het soms wat ordinaire geschreeuw van de chollers, de drugsverslaafden die de auto van een bezoeker best willen wassen, maar als de verslavingsnood aan de man komt er ook wel de wielen onderuit willen slopen.

Op een voetstuk

‘Kaya kaya’ is de uitdrukking in het Papiaments voor ‘straatleven’. Rond de eeuwwisseling was dat niet meer het broze leven van tienermeisjes die, met hun schooluniformen nog aan, de steegjes in slopen om met jongens te smoezen, maar een veel ruwer gettoleven. Gelt Dekker kocht er een verlopen maar monumentaal pand, en begon er daarna nog veel meer op te knappen. Hij stak daarin naar eigen zeggen tientallen miljoenen euro’s van zijn vermogen. Maar dat is wat al te groots uitgedrukt.

‘Jacob Gelt Dekker had geld, maar ook adviseurs, medefinancierders en natuurlijk het Curaçaos Monumentenfonds, dat zelf al bezig was historische panden onder handen te nemen’, zegt Michael Newton. Hij is op het eiland een vooraanstaand erfgoeddeskundige en restauratie-architect. ‘Hij had zeker goede bedoelingen met Otrobanda, maar of hij ook echt een visie had voor het weer leefbaar maken van de wijk, kun je wat mij betreft betwijfelen.’

Aan zichzelf twijfelde Gelt Dekker in elk geval niet. ‘Alles is ijdelheid’, zo liet hij in 2006 aan de Volkskrant weten. Dat inmiddels een borstbeeld van hemzelf was verschenen, kon hem dan ook niet echt verbazen. ‘Hij knapte dingen ook op omdat dat hemzelf een kick gaf’, meent Newton. ‘Daarnaast hield hij er wel van zichzelf op een voetstuk te plaatsen. Letterlijk dus ook, ja.’ Los daarvan zijn in de buurt van de Breedestraat toch maar mooi zo’n honderd panden verbeterd. Eén ervan, een gebouw met een onduidelijke functie, draagt op de gevel nog altijd de titel ‘The Jacob Gelt Dekker Institute’.

Slavernijmuseum

Volgens premier Eugene Rhuggenaath is het slavernijmuseum in Otrobanda ‘het mooiste cadeau aan Curaçao’ dat de Nederlandse ondernemer, die een groot deel van zijn leven aan diverse vormen van kanker heeft geleden, heeft nagelaten. Het is inderdaad een zeer waardevolle bijdrage. Wel wordt het deels verpest door de felbekritiseerde maar door Gelt Dekker aangehangen denkschool, volgens welke alles van waarde in de wereld lang geleden al in Afrika in zuiverste vorm is bedacht.

De ondernemer-weldoener schreef op Curaçao ook columns. Daarin haalde hij niet alleen keihard, maar soms ook met een irritante ondertoon van superioriteit, uit naar mensen op het eiland die het politiek en anderszins voor het zeggen hadden, maar die het in de ogen van Gelt Dekker nog niet waard waren om een kruiwagen cement de steigers van zijn opknappanden op te duwen. Het leverde hem zowel hoon als haat op. Hij vertrok.

In Otrobanda dreigde alles opnieuw te versloffen. Dit keer echter zijn het eilandskinderen zelf die de leefbaarheid van deze prachtwijk nieuwe impulsen geven. Mensen als Kurt Schoop, Clayton Lasten en Raygen Zuiverloon. ‘De betrokkenheid van de buurtbewoners is ontzettend belangrijk’, zo vatte Zuiverloon hun filosofie samen. 

Jacob Gelt Dekker had daarmee veel minder op. Maar vergeten zullen ze hem niet snel, daar in Otrobanda, aan ‘de andere kant’.

Meer lezen:

‘Wat is de waarde van het leven als je niet kan scheppen?’, zei Gelt Dekker tegen de Volkskrant.  ‘Anderen kopen een jacht met hun miljoenen. Dat zou ik nooit doen. Natuurlijk, 45 miljoen is nogal wat om af te schrijven, maar als je Curaçao wilt ontwikkelen, de armoede wilt bestrijden, dan heb je business nodig.’

Wie je het op Curaçao ook vraagt, iedereen heeft een mening over Jacob Gelt Dekker. ‘Jacob is een moeilijke man’, hoort Volkskrantverslaggever Eric Arends in 2006 op het eiland. ‘Hij heeft goede dingen gedaan voor Curaçao, maar het is jammer dat hij zo’n grote mond heeft.’