Direct naar artikelinhoud
InterviewGilbert Bacilio

Curaçao wacht al jaren: eerherstel voor vrijheidsstrijder Tula gaat traag in Den Haag. ‘Klap in ons gezicht’

De Curaçaoënaar Gilbert Bacilio bij het herdenkingsmonument genaamd Desenkadená – ‘ontketend’.Beeld Hannah Bults

De Curaçaoënaar Gilbert Bacilio ijvert voor eerherstel voor Tula, de leider van de neergeslagen slavenopstand in 1795 op Curaçao. De Nederlandse regering werkt daar nog niet erg aan mee. ‘Het Caribische deel van het koninkrijk wordt buitengesloten’, zegt Bacilio. ‘Een klap in ons gezicht.’

Het was de 17de augustus 1795.  Op die maandag weigerde Tula werk, meldde hij zijn eigenaar. Het slavenbestaan zou nú stoppen. Tula organiseerde een slavenopstand, met een beroep op de Franse idealen vrijheid, gelijkheid en broederschap – Nederland was immers net in Franse handen gevallen – en een appèl op een diep religieus besef, dat alle mensen door God geschapen zijn en dus elkaar niet als beesten mogen behandelen.  De opstand werd na een maand gesmoord. Al klonk er in Willemstad kritiek op ‘het verschrikkelijk wangedrogt pijnbanke’ – dus werd Tula geradbraakt en geblakerd – ‘het welzijn der colonien vereyscht het’. 

Het verdiende loon voor ‘moordenaars, oproerkraaiers', oordeelde de koloniale overheid.   

Gilbert (Gibi) Bacilio (71) bewondert de omgebrachte vrijheidsstrijder. Met zijn Plataforma Sklabitut i Herensha di Sklabitut (Platform slavernijgeschiedenis en de erfenis daarvan) probeert hij de Nederlandse regering te bewegen tot rehabilitatie. Trouw beschikt over de correspondentie tussen Bacilio’s platform en de Nederlandse ministerraad in Den Haag over deze kwestie. Die sleept al drie jaar.

Voor Bacilio is de nagedachtenis aan Tula belangrijker dan het herdenken van de afschaffing van de slavernij. Immers: de afschaffing in 1863 was een initiatief van de koloniale overheid, Tula had in 1795 zélf het initiatief tot de opstand genomen.

Dat het schurken waren zat er diep in

Niet iedereen oordeelt gunstig over Tula. Terwijl op Curaçao al vanaf 1963 pogingen werden gedaan om de gemartelde en geëxecuteerde slavenleider met een monument te eren, bleef hij omstreden. Zo werd er in 1973 in Willemstad een forumavond georganiseerd over de vraag Tula; bandidu of heroe? Het koloniale narratief dat Tula en zijn kompanen schurken waren, zat er diep in, ook door het onderwijs. En niet alleen bij de nazaten van de slavenhouders ontbrak de trots op Tula. Slavernijhistoricus Jandi Paula schreef nog in 2003 over minderwaardigheidsgevoelens onder de Afro-Curaçaoënaars die ‘positieve factoren uit het verleden’, zoals de slavenopstand, ontkenden. Die riepen eerder ‘schaamte’ op dan ‘bewondering’. 

Het zou tot 1998 duren eer de opstand een herdenkingsmonument kreeg, genaamd Desenkadená – ‘ontketend’. Daar werkte Gibi Bacilio aan mee. Hij is het cultuur-historische geweten van Curaçao. Bacilio had theologie en filosofie gestudeerd om priester te worden, maar vervolgens de afslag naar de kunst genomen, als dichter, theatermaker en voordrachtskunstenaar.

“Ik was al veel langer bezig met Tula, vanaf de jaren tachtig. In mijn televisieprogramma Kachu (1985-1997, red.) besteedde ik er aandacht aan, sinds 1986 ben ik voorzitter van Asosiashon Promoshon Konsenshi Istóriko (Vereniging ter Bevordering van het Historisch Besef). Na het onthullen van Desenkadená zijn we met Curaçaose zwaargewichten, onder wie Jandi Paula, gaan onderzoeken wat er bij komt kijken om iemand tot nationale held uit te roepen, want Tula was nog steeds niet van alle blaam gezuiverd.”

Bacilio en de zijnen concludeerden dat Tula en zijn medestrijders eerst gerehabiliteerd moesten worden. “In 2010 heeft het Bestuurscollege van Curaçao dat gedaan, op 17 augustus, de dag waarop Tula’s opstand begon - Dia di Lucha pa Libertat (dag van de vrijheidsstrijd). Daarna is hij meteen tot held uitgeroepen.”

Bacilio bij slavernijmonument op CuraçaoBeeld Hannah Bults

Het doet denken aan een zaligverklaring en heiligverklaring in één.

“Precies. Al is Tula geen heilige, maar een held. Sindsdien noemen we zijn inspiratie in allerlei projecten en teksten.”

Tula is in 1795 gemarteld, veroordeeld en geëxecuteerd. Dat is goed gedocumenteerd. Bij lezing van die bronnen zou het voor de Nederlandse regering in 2022 toch duidelijk moeten zijn: we zaten helemaal fout?

“Ja. Een twijfelgeval is het niet, lijkt me. Waarom doet de Nederlandse regering, de juridische rechtsopvolger van het koloniale bewind dat Tula vermoordde, er dan zo lang over om te erkennen dat het verkeerd was? Excuses, daar doet de regering ook al zo moeilijk over. De steden spreken die uit, maar de koning of premier Rutte heb ik er niet over gehoord.”

Daar dient verandering in te komen, menen de leden van Bacilio’s platform slavernijgeschiedenis. In 2019 wendden ze zich met een lange, Engelstalige brief tot premier Mark Rutte. De strekking in het kort: volg het voorbeeld van Curaçao en verleen Tula eerherstel.

Maar al wat er uit Den Haag komt, geen antwoord. Als Rutte na driekwart jaar nog steeds niets van zich laat horen, schrijft een geïrriteerde Bacilio namens het platform een ‘rappelbrief’. In rond Nederlands spreekt hij Rutte direct aan: het ‘negeren van ons verzoek doet pijn’ en voedt het ‘wantrouwen’ tegenover het kabinet-Rutte, dat zich schuldig maakt aan het ‘stelselmatig verzwijgen, ontkennen en wegmoffelen van het Nederlandse slavernijverleden en de doorwerking daarvan in onze huidige en toekomstige samenleving’.

U was geraakt.

“Ja, binnen het platform vinden we dit ellendig. Waarom gaat het allemaal zo stroperig? Wat willen jullie nou eigenlijk? Waarom neemt Rutte niet het voortouw, en hobbelt hij steeds achteraan? Vroeger, toen ik een van de verzetsstrijders was tegen de schofterige Nederlanders, makamba’s, had ik woedend gereageerd als men mijn brief had genegeerd. Nu ik wat ouder en wijzer ben, schrijf ik maar weer een herinneringsbrief naar Den Haag. Maar geen reactie krijgen blijft een klap in je gezicht.”

In de herinneringsbrief van 17 juni 2020 staat dat ‘de Curaçaose mens en de Curaçaose gemeenschap’ niet ‘zelfstandig zin en richting aan zijn/haar eigen bestaan’ kunnen geven, zolang Tula niet ‘gerehabiliteerd wordt en eerherstel krijgt door de Nederlandse Staat’.

Stelt u zich niet te afhankelijk op? U kunt toch ook denken: laat Den Haag maar in z’n sop gaarkoken, wij geven ons bestaan sowieso zelf richting?

“Dat ben ik eigenlijk wel met u eens. Ik denk dat die zin niet goed doordacht was. Want we zíjn doorgegaan op Curaçao en voor ons ís Tula een held. Ook als Nederland ‘nee’ zou zeggen op ons verzoek. Dat doet ons niks. Wij gaan door, met of zonder fiat van Den Haag.”

Uiteindelijk antwoordde toenmalig minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat het kabinet Tula een ‘belangrijk onderdeel’ wil maken van het ‘herdenkingsjaar 2023’. Ollongren beloofde het platform te informeren over de voortgang, maar liet niets meer van zich horen. In 2022 schreef Bacilio daarom wéér een brief. Ollongrens opvolger, minister Bruins Slot, verontschuldigde zich snel, in haar brief schrijft ze dat het verzoek uit Willemstad ‘in het ongerede geraakt’ was.

Bacilio: “Dat is een schoffering. Vinden ze het niet belangrijk? Hebben ze er moeite mee? Wat zit daar achter? Vergeet niet: dit jaar kreeg ons platform nóg een klap in het gezicht. In Den Haag was er een rondetafelconferentie over slavernijgeschiedenis. Wij mochten daar niet aan meedoen. Surinaamse afgevaardigden waren wel welkom, maar uit het Caribische deel van het koninkrijk was er niemand uitgenodigd. We hebben geprobeerd aan tafel een stoel te bemachtigen. Vergeefs. We moesten de conferentie online volgen - wij, de nazaten van totslaafgemaakten, waren buitengesloten, we mochten toekijken wat men bekokstoofde over ons eigen slavernijverleden en de erfenis daarvan!

“Toen daartegen werd geprotesteerd, zeiden ze wel ‘sorry’, het was een ‘omissie’. Dat zeggen ze telkens, maar het tekent hoe we over het hoofd worden gezien. We zijn erbuiten gehouden. Alsof slavernij een uitsluitend Nederlands-Surinaamse zaak is.

“Ze stapelen in Den Haag fout op fout. Dat kan zo toch niet doorgaan? Dat doen pijn, steeds zelf weer te moeten vragen om aandacht. Wij pikken dat niet meer.”

Waar hoopt u op?

“Weet u, ik ben een voorstander van een zelfstandig Curaçao, maar we maken nu eenmaal nog deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Dan is het toch vreemd dat je in één deel van het rijk een held hebt, terwijl die in een groot deel van datzelfde rijk te boek staat als misdadiger die terecht is gemarteld en geëxecuteerd? Nooit is er een decreet geweest waarin stond dat Tula een vrijheidsstrijder was die opkwam voor mensenrechten, voor vrijheid, gelijkheid en broederschap.”

Minister Bruins Slot verwees op 5 april 2022 naar een aanbeveling waar u aan hebt meegewerkt: rehabiliteer Tula. Stel, de Nederlandse regering verklaart in 2023, 160 jaar na de afschaffing van de slavernij, dat Tula een held is, wat verandert er dan voor u?

“Ik denk inderdaad dat ze het eerherstel in dat jaar willen proppen. Jammer, wéér een jaar wachten. Maar als het dan toch eindelijk gebeurt, dan kan Tula als vrijheidsstrijder een plaats krijgen in het Nederlandse onderwijs. Daar heeft de Tweede Kamer vorig jaar nog tegen gestemd.”

In 2020 sprak koning Willem-Alexander in Indonesië excuses uit voor ‘geweldsontsporingen’. Naar verwachting maakt hij volgend jaar in een andere ex-kolonie, Suriname, excuses voor de slavernij.
Als hij toch bezig is, reageert Gibi Bacilio, laat hij dan meteen Tula noemen. “Het mooist zou ik vinden als de koning uit zou spreken dat Tula voor het hele koninkrijk een held is. Ik ben zelf patriot, niet koningsgezind, dus van mij persoonlijk hoeft het niet. Maar veel Curaçaoënaars zijn Oranjeklanten. Stel je eens voor wat het voor hen betekent als Willem-Alexander… my God! …. dat zou een enorme steun in de rug zijn.”

Drie pleidooien voor eerherstel voor Tula

Mariska Hammerstein

Drie jeugdboeken schreef Mariska Hammerstein (1953) in een serie over historische Nederlandse helden: over de VOC in Japan, over Peter Stuyvesant in Nieuw Amsterdam (nu New York) en over Jan Janse, een Haarlemmer die als kaper in Marokkaanse dienst onder andere Hollandse schepen aanviel.

“Sommige helden waren eigenlijk meer schurken”, zegt Hammerstein. “Toen stuitte ik in mijn research op Tula. Hij is van de vier helden die ik heb beschreven, de enige échte held.”

Hij werd het onderwerp van Hammersteins vierde boek, Tula’s vrijheidsstrijd. De slavenopstand op Curaçao van 1795. Dat verscheen in 2011, een jaar nadat Curaçao hem als nationale held had uitgeroepen. Het – inmiddels uitverkochte – boek vergelijkt Tula met Nelson Mandela.

De schrijfster vindt het een uitstekend idee als Tula die heldenstatus in het hele koninkrijk krijgt toegekend. “Hij vond de moed om in opstand te komen. Doordat ik me in hem verdiepte, is hij ook een beetje mijn held geworden. Voor zo’n vrijheidsstrijder mogen we allemaal wel wat voelen, niet alleen de Antilliaanse gemeenschap.”

John Leerdam

“Het is onontkoombaar dat Nederland Tula eerherstel verleent. Een goed symbool ook”, zegt de Curaçaos-Nederlandse oud-politicus en regisseur John Leerdam (1961). Hij werkte mee aan de verkenning voor een nationaal slavernijmuseum en was voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders.

Het eerherstel laat nog wel even op zich wachten, denkt Leerdam, tot in 2023, 160 jaar na de afschaffing van de slavernij en 150 jaar na het feitelijke beëindigen ervan. “Dat wordt het jaar van de nationale slavernij-excuses.” Bedrijven doen het, steden doen het, nu is de staat aan de beurt. De gelegenheid daarvoor dient zich volgend jaar aan. “Het zou me niets verbazen als de koning dan naar Suriname gaat”, aldus Leerdam; meer wil hij er niet over kwijt. In de oude kolonie zal Willem-Alexander dan namens Nederland de excuses uitspreken, zegt de oud-politicus stellig. “Dáár zal het gebeuren.”

Leerdam vindt het juist daarom zo belangrijk dat Tula aandacht krijgt. “Bij kolonialisme denkt Nederland vooral aan Suriname, aan Anton de Kom. Die krijgt tegenwoordig erkenning. Nu is het tijd voor een inhaalslag voor het Caribisch deel van het koninkrijk. Daar past eerherstel in voor Tula, die op Curaçao woonde. Maar vergeet daarbij niet óók te kijken naar de andere eilanden. Trouwens net als naar de slavernijgeschiedenis in Afrika en eventueel ook in de Oost. Maar laten we om te beginnen náást De Kom ook Tula in ere herstellen.”

Kathleen Ferrier

“Eerherstel betekent dat je je eigen geschiedenis onder ogen ziet”, zegt de Surinaams-Nederlandse oud-politica Kathleen Ferrier (1957). “Dat heeft Nederland lang niet gedaan. Pas de laatste tijd komt daar ruimte voor. Het werkt louterend om te zien wie de helden zijn voor wie niemand oog had, zoals Tula, een echte held. Het erkennen daarvan vraagt dat de gebruikelijke vertellers van de geschiedenis een stap opzij zetten en ruimte bieden aan vertellers met andere perspectieven.”

Het CDA, waarvoor Ferrier tot 2012 in de Tweede Kamer zat, was een half jaar geleden tegen het opnemen van Tula in het geschiedenisonderwijs. Ook stemde de fractie in 2020 tegen een oproep aan de regering om excuses aan te bieden voor de slavernij. “Ik weet het”, zegt Ferrier. “Ik zou, dat snapt u, een andere keuze hebben bepleit. Wat belangrijker is: rehabilitatie voor Tula komt er. En die excuses komen ook.

“Wellicht kiest men ervoor om excuses in Suriname uit te spreken. Excuses zijn absoluut nodig, maar zijn niet genoeg. Er is een spiritueel proces nodig. Daar zijn nog geen taal, symbolen en rituelen voor, maar daar wordt aan gewerkt. Daarin is voor de koning een belangrijke rol weggelegd.” Volgens Ferrier zal het inzetten van de vorst ook helpen “tegen de polarisatie die we hierover in de maatschappij zien”. “In 2020 zei de premier nog dat hij om die reden tegen het uitspreken van excuses was. Maar hij is gelukkig een lerend mens.”

Lees ook:

Archieven over de slavernij: iedereen kan ze nu inzien

Demissionair wetenschapsminister Ingrid van Engelshoven lanceert de pagina op de site van het Nationaal Archief tijdens het symposium ‘Bronnen over slavernij en slavenhandel’, waaraan ook het Rijksmuseum en de Koninklijke Bibliotheek, deelnemen.