Direct naar artikelinhoud
Media in Venezuela

Te midden van censuur, repressie en intimidatie proberen Venezolaanse journalisten zich staande te houden: ‘Als ik vrijuit spreek, verlies ik mijn baan’

Isnardo Bravo in de studio van Center FM, dat niet in handen van de Venezolaanse regering is.Beeld Andrea Hernandez

Journalisten moeten in Venezuela hun werk proberen te doen in een sfeer van intimidatie en terreur. Voor hun eigen veiligheid opereren voormalige rivalen nu samen. ‘We publiceren het liefst allemaal tegelijk.’

‘Kijk uit’, schrijft een Venezolaanse journalist eind maart in een Whats­App-groep voor politiek verslaggevers. ‘Er staan colectivos bij de uitgang van het parlement. Ze hebben een collega geslagen.’ Het parlement in Caracas blijkt omsingeld door colectivos, knokploegen van het regime van Nicolás Maduro. ‘Die rotzakken hebben zojuist de motortaxichauffeur van Reuters beroofd’, meldt iemand anders.

Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

Nadat ook een auto met parlementariërs van de oppositie door de knokploegen is belaagd, laat een perswoordvoerder gepantserde voertuigen aanrukken om de vijftien journalisten die nog in het parlement vastzitten in veiligheid te brengen. ‘Het is gelukt, we zijn ongedeerd weggekomen’, laat een van die journalisten even later weten in de groep. ‘Godzijdank’, klinkt het in koor.

Het voorval is kenmerkend voor de manier waarop Venezolaanse journalisten tegenwoordig werken. In een poging zich staande te houden te midden van censuur, repressie en intimidatie, bewegen ze zich zoveel mogelijk groepsgewijs, en waarschuwen elkaar in WhatsApp-groepen voor gevaren. ‘Vroeger concurreerden we om een scoop’, vertelt Mary Mena (39), verslaggever voor een Colombiaanse zender. ‘Nu publiceren we het liefst allemaal tegelijk. Dat vergroot onze veiligheid.’

De diepe politieke crisis waarin Venezuela zich bevindt, trekt haar sporen door het nationale medialandschap. Parlementsvoorzitter Juan Guaidó riep zich begin dit jaar uit tot interim-president, en hij eiste dat de op frauduleuze wijze herkozen socialistische president Nicolás Maduro aftreedt.

Op televisie, waar alleen staatspropaganda te zien is, wordt Guaidó afgeschilderd als terrorist, en Maduro als vredelievende en populaire president. Wie Guaidó op radio of tv ‘interim-president’ durft te noemen, kan rekenen op ontslag.

Journalisten die weigeren de offici­ele lijn te volgen, kunnen hun publicaties alleen nog op internet kwijt. Als ze aan het werk zijn lopen ze grote risico’s: alleen al in de eerste twee maanden van dit jaar zijn veertig journalisten opgepakt, honderden anderen zijn door ordetroepen en illegale knokploegen geïntimideerd of aangevallen. Op de staatstelevisie worden kritische journalisten met naam en toenaam aan de schandpaal genageld en als ‘vijand van het vaderland’ neergezet.

In elkaar geslagen

Ook Mary Mena is beroofd en in elkaar geslagen door politieagenten. Dat was in 2017, toen ze verslag deed van een anti-regeringsdemonstratie. En tijdens een reportage in een sloppenwijk in Caracas zijn zij en haar cameraman met een ijzeren staaf bewerkt door colectivos. Sindsdien gaat ze voor geen goud meer zonder een groep collega’s de straat op. ‘Natuurlijk ben ik bang, we zijn allemaal bang’, aldus Mena. ‘Maar ik wil dat de wereld weet wat hier gebeurt. Dat is een sterke drijfveer.’

Mena begon haar journalistieke carrière twintig jaar geleden, hetzelfde jaar waarin Hugo Chávez aan de macht kwam. Net als in de meeste Latijns-Amerikaanse landen waren de media in Venezuela in handen van een kleine groep steenrijke families, die warme banden onderhield met de economische en politieke elite. Maar met de komst van Chávez veranderden de verhoudingen: Chávez socialistische plannen druisten lijnrecht in tegen de belangen van die oude elite.

Toen in 2002 chaos uitbrak vanwege een staking in de oliesector, voerden de media openlijk campagne tegen de democratisch gekozen Chávez. Ze riepen op tot nieuwe verkiezingen. Ook de militaire coup datzelfde jaar werd door de private media goedgepraat. De coup mislukte, maar tussen Chávez en de media kwam het nooit meer goed.

In 2004 kwam hij met de Wet voor Sociale Verantwoordelijkheid van Radio en Televisie: overheidscensuur in een juridisch jasje. ‘Chávez noemde ons verraders van het vaderland, we kregen om de haverklap processen aan onze broek’, vertelt Mena, die destijds voor televisiezender Globovisión werkte. ‘Ook voor uitspraken van derden werden wij aangeklaagd’, aldus Mena. ‘Bijvoorbeeld toen een geïnterviewde de vergelijking maakte tussen Chávez en Mussolini.’

Ook de 48-jarige journalist Isnardo Bravo noemt de mislukte coup een keerpunt. ‘Vanaf dat moment kregen journalisten ook te maken met agressie, Chávez zette zijn aanhangers tegen ons op.’ Bravo presenteerde destijds het nieuws bij RCTV, dat was in 2007 de eerste tv-zender die op last van de regering werd gesloten. ‘De censuur was groot, maar de politie gebruikte nog geen geweld tegen journalisten’, aldus Bravo. ‘Dat kwam pas met Maduro.’

Bravo werkt nu voor Center FM, een zender die niet in regeringshanden is, maar zich wel aan strikte regels dient te houden vanwege de mediawet. ‘Zeker, ik censureer mezelf.’ Bravo haalt de schouders op. ‘Het is frustrerend, maar wat moet ik dan? Als ik vrijuit spreek, verlies ik mijn baan, of ik beland in de gevangenis.’ Bravo werkt ook voor een internettelevisiekanaal. ‘Daar heb ik meer vrijheid’, vertelt hij. ‘Maar ik pas altijd op met wat ik zeg.’

Isnardo Bravo wacht totdat zijn radioshow begint.Beeld Andrea Hernandez

Monopolie

Na het overlijden van Chávez in 2013, draaide diens partijgenoot en opvolger Maduro direct de bankschroeven aan. Hij liet onafhankelijke zenders als Globovisión opkopen door bondgenoten, en schopte buitenlandse kanalen als CNN en Español het land uit. De regering, met een monopolie op de import van krantenpapier, zorgde er verder voor dat kritische kranten niet meer gedrukt konden worden.

Wie nu de televisie aanzet, belandt in een werkelijkheid die in niets lijkt op wat zich buiten afspeelt. Guaidó, die steun heeft van de grote meerderheid van de Venezolanen, en door vijftig westerse landen als president wordt erkend, is in Venezuela nog nooit op radio of televisie geïnterviewd.

De producers van de radioshow van Isnardo Bravo luisteren naar de zender.Beeld Andrea Hernandez

De bevolking is voor berichtgeving dus aangewezen op het internet, maar het aantal Venezolanen met internettoegang neemt in snel tempo af. Niet alleen vanwege de constante stroomstoringen, ook omdat mensen geen geld meer hebben voor een computer of telefoon. Bovendien is ook internet niet vrij van overheidscensuur: het regime blokkeert kritische websites en kanalen als YouTube, met name als Guaidó een livestream uitzendt.

En terwijl de traditionele media alleen staatspropaganda uitbraken, nemen ook de internetplatforms het niet altijd even nauw. Integendeel: ze reproduceren klakkeloos de persberichten van Guaidó. ‘Het is moeilijk om neutraal te zijn in het huidige klimaat’, zegt Bravo.