Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Kamer brengt bijzonder bezoek aan Suriname, Curaçao en Bonaire in teken van slavernijverleden

Een delegatie van de Tweede Kamer vertrekt zaterdag voor negendaags werkbezoek aan Suriname, Curaçao en Bonaire. Het is een bijzonder bezoek, niet alleen omdat het in het teken van het slavernijverleden zal staan, het is ook voor het eerst in dertien jaar dat een Kamerdelegatie Suriname bezoekt.

Jan Anthonie Bruijn, voorzitter Eerste Kamer en Vera Bergkamp, voorzitter Tweede Kamer leggen een krans bij het Nationaal Monument Slavernijverleden, tijdens de nationale herdenking van het Nederlands slavernijverleden. Op 1 juli 1863 werd, bij wet, de slavernij afgeschaft in Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk.Beeld ANP

‘De commissie zich wil verdiepen in het slavernijverleden ter voorbereiding op het grote herdenkingsjaar in 2023’, zegt delegatieleider Kiki Hagen (D66). In 1863 werd de slavernij afgeschaft, maar het duurde tot 1873 voordat de tot slaaf gemaakten vrij waren, dat is volgend jaar 150 jaar geleden.

De Kamercommissie Binnenlandse Zaken heeft de afgelopen maanden meerdere hoorzittingen georganiseerd en zal in Suriname onder meer plantage Frederiksdorp bezoeken en Fort Amsterdam op Curaçao.  In Paramaribo staan gesprekken gepland met historici van de Anton de Kom Universiteit en het Surinaams Nationaal Comité Herdenking Slavernij. ‘Maar we willen ook in gesprek met de mensen daar’, zegt Hagen. ‘Om te leren hoe het slavernijverleden nu nog steeds doorwerkt in de huidige generaties en welke impact dat nu nog steeds heeft.’ Daarbij zal er ook aandacht zijn voor de periode na de slavernij waar contractarbeiders uit voormalig Brits-Indië en Java onder erbarmelijke omstandigheden het werk op de plantages moesten voortzetten. 

Verder staan er ontmoetingen op het programma met de Surinaamse president Chan Santokhi en hoogwaardigheidsbekleders van de Caraïbische koninkrijksdelen. Na het bezoek aan Suriname reizen de Kamerleden door naar Curaçao waar zij 17 augustus de herdenking ter ere van de Curaçaose vrijheidsstrijder Tula zullen bijwonen. De tot slaaf gemaakte Tula leidde in 1795 een grote opstand op het eiland. Hij werd op gruwelijke wijze verminkt en vermoord door het koloniaal bewind. Hagen zal tijdens de herdenking namens de Tweede Kamer een krans leggen.

De reis is niet alleen vanwege het thema bijzonder, het is ook  voor het eerst in dertien jaar dat een Kamerdelegatie de voormalig kolonie Suriname bezoekt. De werkbezoeken hielden na 2009 op. De politieke banden met Suriname verslechterden toen oud-legerleider Desi Bouterse president werd. Na de verkiezing van Santokhi tot president is de relatie tussen beide parlementen en regeringen weer hersteld, wat vorig jaar tot een bezoek van de Surinaamse president aan Nederland leidde.

VVD reist niet mee

Of de Kamerreis een opmaat is naar excuses voor het Nederlands slavernijverleden, laat Hagen in het midden. ‘We moeten ons er wel bewust van worden dat een groot deel van onze welvaart voortkomt uit ons slavernijverleden.’

Spijtbetuigingen voor de zwarte bladzijdes uit de Nederlandse geschiedenis liggen gevoelig in de Kamer en de coalitie. D66 en ChristenUnie zijn voorstander van excuses voor het slavernijverleden. Bij het CDA en in grotere mate de VVD ligt dat gevoeliger.  Rutte zei in 2020 dat excuses de samenleving ‘verder kunnen polariseren'. 

De partij van de premier maakt overigens geen deel uit van de delegatie. VVD-Kamerlid Pim van Strien laat vanaf zijn vakantieadres via een woordvoerder weten zich op verschillende manieren over het slavernijverleden te informeren. ‘Een 9-daagse reis leek mij op dit moment van onvoldoende meerwaarde.’  Wie wel meegaan, zijn Kamerleden  Salima Belhaj (D66), Inge van Dijk (CDA), Kati Piri (PvdA), Renske Leijten (SP), Jesse Klaver (GroenLinks),  Don Ceder (CU), Marieke Koekoek (Volt) en Sylvana Simons (Bij1). 

Over de afwezigheid van de grootste regeringspartij wil delegatieleider Hagen zich niet uitlaten. ‘Dit onderwerp is tekenend voor het verleden van Nederland. Maar het is aan elke partij zelf om zich aan te melden voor het werkbezoek.’