Van een onzer verslaggeefsters
Den Haag - Het Antilliaans Dagblad publiceerde eind vorige maand een artikel over de financiële status van luchtvaartmaatschappij Winair. Het vliegbedrijf met Sint Maarten als meerderheidsaandeelhouder, bungelt wederom - of beter: nog steeds - aan de rand van faillissement. De publicatie leidde tot Kamervragen aan Cora van Nieuwenhuizen, minister van Infrastructuur en Waterstaat.
In een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer geeft de minister aan bekend te zijn met de financiële situatie van de luchtvaartmaatschappij. De minister stelt dat de bereikbaarheid van Caribisch Nederland onder druk komt te staan, wanneer het bedrijf failliet zou gaan. ,,Winair is de enige lijnvluchtaanbieder die reguliere vluchten aanbiedt naar Saba en Sint Eustatius. Mocht Winair failliet gaan, dan vinden er (voorlopig) geen lijnvluchten plaats naar de eilanden, hooguit charters”, aldus de minister. Van Nieuwenhuizen concludeert dat Winair van groot belang is voor de verbinding tussen en naar de Caribische delen van het Koninkrijk. ,,De luchtvaartmaatschappij is momenteel de enige die reguliere verbindingen verzorgt tussen Sint Maarten en Saba; en Sint Maarten en Sint Eustatius.”
Desondanks geeft de minister aan niet opnieuw steun te verlenen aan de vliegmaatschappij. De Kamer stelt vragen over de mogelijke nieuwe onderhandelingen met Nederland voor aanvullende financiële steun. Er wordt onder andere geïnformeerd naar de financieringsbehoefte voor de komende periode en de stand van zaken met betrekking tot de eventuele voorwaarden daaraan verbonden zijn. De minister bevestigt dat Winair een steunverzoek heeft ingediend bij de Nederlandse Staat. Ze stelt dat dit verzoek door het ministerie van Economische Zaken (EZK) is behandeld, middels het daarvoor opgestelde afweegkader ‘steunverzoeken en individuele bedrijven’. Het EZK-projectteam dat zich hiermee bezighoudt, meldde in juni 2021 dat Winair een financieringsbehoefte heeft van enkele miljoenen Amerikaanse dollars. Het is primair aan grootaandeelhouder Sint Maarten om steun te overwegen”, stelt de minister. Echter is de overheid van Sint Maarten, die ruim 92 procent bezit, niet in staat deze financiële steun te verlenen, aangezien het land zelf kampt met een aanzienlijk liquiditeitstekort. De minister geeft aan dat steun van Nederland op dit moment dan ook niet aan de orde is. ,,Vanwege het Nederlandse belang bij de bereikbaarheid van Saba en Sint Eustatius, houden wij een vinger aan de pols.”
Van Nieuwenhuizen geeft aan dat Winair tot aan december 2020 nooit geld van de Nederlandse overheid heeft ontvangen. ,,Dit kunt u ook terugzien in het Jaarverslag Staatsdeelnemingen.” In december 2020 besloot de Rijksoverheid om - naar aanleiding van de Covid-19-pandemie - wél noodsteun te verstrekken in de vorm van een hypothecaire lening. Hierdoor was het bedrijf in staat zijn voornaamste schuldeisers en de salarissen van zijn personeel te betalen. Als gevolg van de pandemie verloor het bedrijf namelijk zo’n 80 procent van zijn inkomsten. ,,De noodsteun is verstrekt vooruitlopend op een definitieve financieringsoplossing.” Het is volgens de minister voornamelijk aan Sint Maarten om steun te bieden. Een beslissing over Nederlandse steun heeft het kabinet nog niet genomen.
De Kamer vraagt de minister naar de toekomstvisie voor beleidsdeelneming in Winair. ,,Op dit moment evalueer ik de staatsdeelneming in Winair. Naar aanleiding daarvan wordt bezien of dit instrument nog altijd het meest geschikt is om het publieke belang van de bereikbaarheid van Caribisch Nederland te borgen.” De minister geeft aan de Kamer te informeren zodra hierover meer bekend is. Naar alle waarschijnlijkheid zal dat later dit jaar zijn.
De Kamer informeert niet alleen naar de situatie van Winair, maar ook naar de plannen voor de ferryverbinding tussen de Bovenwindse Eilanden die media 2021 van start zou gaan. Minister Van Niewenhuizen geeft aan dat het aanbestedingstraject voor de veerdienst door Saba en Sint Eustatius is gestart. ,,Eventueel geïnteresseerde marktpartijen hebben zes weken de tijd om een voorstel in te dienen. De verwachting is dat medio augustus de selectie kan plaatsvinden en dat vervolgens het aanbestedingstraject kan worden afgerond.” De minister legt uit dat de coronacrisis voornamelijk voor vertraging heeft gezorgd, doordat onduidelijk was wanneer de reisbeweging dermate zou aantrekken dat het opportuun zou zijn de veerdienst op te starten.
De minister kan dan ook niet garanderen dat de ferrydienst van start gaat, zodra de eilanden weer opgengaan. ,,Dit is voornamelijk afhankelijk van het vinden van een geïnteresseerde en geschikte partij om de veerdienst te exploiteren. Indien het aanbestedingstraject succesvol verloopt en een geschikte kandidaat zich aanbiedt, is de verwachting dat de veerdienst in november of december van dit jaar van start kan gaan.”
