Direct naar artikelinhoud
ReportageCuraçao

Curaçao had al een ‘gigantisch armoedeprobleem’ – en corona maakt het nog groter

Jenny Vrutaal uit Willemstad graaft een geultje voor het spoelwater van haar verouderde wasmachine, die geen afvoer heeft.Beeld Sabine van Wechem

Eenderde van de 160 duizend inwoners van Curaçao zat al onder de armoedegrens. De vrees bestaat dat daar door de mogelijke nieuwe coronamaatregelen – het aantal besmettingen loopt op – nog duizenden bij komen.

Van glans en glitter is geen sprake meer, maar ze hangen er nog, die kerstslingers van een ander jaar. Samen met de gratis 2020-kalender van de Chinese supermarkt geven ze de afbladderende muren in de woonkamer van Jenny Vrutaal toch wat cachet. Op de vloer liggen geen tegels, maar dat komt hopelijk ooit.

‘Ik zou nóg wel wat dingen willen’, zegt Vrutaal (29), ‘maar ik weet dat het er voorlopig niet in zit.’ Dus zal zij het nog een poosje moeten zien vol te houden met die koelkast waarvan alleen het vriesvak werkt. En mag ze hopen dat de wasmachine buiten, model jaren zeventig, binnenkort niet ontploft.

Jenny Vrutaal pakt een sigaret. ‘Veel te duur, dat roken, ik weet het. Maar het helpt me wel tegen de stress.’ Haar vier kinderen, tussen de 2 en 13 jaar oud, kijken naar een moeder die opgewekt probeert te blijven. Zoals dat voor zoveel mensen op Curaçao geldt. De inwoners van het Caribische eiland zagen de afgelopen dagen het aantal coronabesmettingen sterk oplopen. Daarmee stijgt de angst dat nieuwe maatregelen noodzakelijk zullen zijn. Maatregelen die bedoeld zijn om mensen gezond te houden, maar die er ook toe kunnen leiden dat nóg meer mensen, zoals in de toerismesector, hun baan verliezen en de armoedeval zullen maken zoals zovelen die al maakten.

Voedselkaart

Zoals Vrutaal en haar kinderen, zo leeft op Curaçao minstens eenderde van de bevolking van 160 duizend onder de armoedegrens. Dankzij een bijstandsuitkering van zo’n 175 euro per maand die een van de gezinsleden ontvangt; soms voor vijf, soms voor wel vijftien mensen. Sinds corona is de kans op werk voor hen vrijwel nihil en moeten ze blij zijn dat de overheid tijdelijk wanbetalers niet afsluit van water en elektriciteit. De vrees bestaat dat de werkloosheid kan uitkomen op 60 procent, waardoor nog duizenden mensen in de armoede vervallen.

Sinds kort kunnen zij ook wat levensmiddelen kopen op hun speciale ‘voedselkaart’ van het ministerie van Sociale Zaken. Omdat dat nog niet genoeg is, ontvangen steeds meer mensen voedselhulp. Uitgedeeld door hardwerkende vrijwilligers en financieel vooral mogelijk gemaakt door Nederland, dat sinds de pandemie hiervoor al zo’n 40 miljoen euro heeft uitgetrokken en dat zegt de Caribische rijksdelen hierin te zullen blijven steunen.

Jenny Vrutaal leeft net als eenderde van de bevolking van Curaçao onder de armoedegrens.Beeld Sabine van Wechem

En dus kan Natashja Ramazan-Boyé namens de particuliere organisatie Crisisbank met een stevige boodschappentas naar de sociale huurwoning van Vrutaal in volkswijk De Savaan. Ze laat de inhoud van het eten voor de komende twee weken zien: twee pakken ontbijtgraan, soep, pindakaas, macaroni, melk, sap, sardines, rijst en enkele soorten groente in blik. Voor zij het huis in de Kaya Renbank betreedt, stopt ze ook nog twee biljetten van 50 gulden (een kleine 25 euro) in de enveloppe met een vrolijke wenskaart.

‘We hadden al een gigantisch armoedeprobleem’, vertelt Coraline Kooistra, de oprichter van Crisisbank, ‘maar door corona en de vele banen die daarmee verloren zijn gegaan, dreigt het uit de hand te lopen. We hebben het hier over een veel breder sociaal probleem.’

Voedselkaart

Schaamtecultuur

Want armoede betekent ook: kindermishandeling, relationeel geweld, kinderen die op de harde grond moeten slapen en daardoor de volgende ochtend op school hun hoofd niet bij de les kunnen houden, toenemende criminaliteit onder jongeren. ‘Straks raakt het misschien wel de helft van de bevolking. Dat kan Curaçao in zijn eentje nooit allemaal oplossen.’

De Curaçaose overheid, met Nederlandse steun en 50 procent meer geld op de bijstandsbegroting voor komend jaar; het Rode Kruis en de Voedselbank; de kleine hulporganisaties en hun vrijwilligers: samen proberen ze op het Caribisch eiland zo veel mogelijk mensen te bereiken. Maar door de zogeheten ‘schaamtecultuur’ houden mensen in problemen zich nog altijd verborgen. Anderen menen dat de overheid en hulpverleners hen nooit zullen bereiken.

Zoals in de wijk Fuik, aan de oostkant van het eiland, een buurt van stoffige zandwegen, kleine watermolens tussen de cactussen en struiken, en veel, heel veel autowrakken op de terreinen van kleine huizen. Maar ook van mensen die, als zij eenmaal tevoorschijn zijn gekomen, laten blijken het desnoods alleen te blijven proberen.

Lang niet genoeg

Martha (nee, geen achternaam, geen foto) is moeder en oma van vier kleinkinderen. Haar dochter had tot aan corona een baan als kamermeisje in een groot toeristenhotel, dat ‘in winterslaap’ is gebracht. Voedselhulp bereikt hen niet, de bijstandsuitkering is voor zes personen lang niet genoeg. ‘Voor de autoriteiten bestaan wij gewoon niet’, zei een medewijkbewoner eerder. En dus komt Martha voor zichzelf op. ‘Geen eten? Als het moet, pak ik aan het einde van de middag mijn katapult en ga ik jagen op leguanen. Ik heb zelfs al een keer een konijntje geraakt.’

Gelooft ze het zelf? Ze lacht, al is het bij gebrek aan beter. Dat doet, enkele kilometers verderop, Jenny Vrutaal ook, als ze besloten heeft dat een rammelende wasmachine zonder afvoerpijp toch wat smerig en ongezond is met dat groezelige spoelwater, de kinderen op blote voeten, en de insecten. Ze besluit, sigaret in de mond, meteen maar te proberen een geultje te graven. 

De vrijwilliger van Crisisbank slaat haar gade. ‘We gaan toch eens proberen’, zegt Nathasja Ramazan-Boyé, ‘of we wat verf kunnen vinden en haar huis kunnen schilderen. Dan oogt het in elk geval wat vrolijker. Soms lukt het de kinderen een middagje weg te krijgen en hen te laten spelen met kinderen die het ietsje beter hebben. Zodat ze ook weer eens een echte glimlach zien.’

De kinderen van Jenny Vrutaal thuis op bed in de wijk De Savaan in Willemstad.Beeld Sabine van Wechem

Curaçao had juist gehoopt het toerisme, zijn enige groeisector, verder uit te bouwen toen de coronapandemie uitbrak. ‘Heb ik hier nu 26 jaar zo hard voor gewerkt?’