Direct naar artikelinhoud
AnalyseCuraçao

‘Onzichtbare orkaan’ drijft Curaçao weer naar Nederland

De coronacrisis heeft het van toerisme afhankelijke Curaçao aan de rand van de afgrond gebracht. Een nieuwe orde, ook in het koninkrijk, lijkt nodig.

Door corona en het wegvallen van het toerisme staat Curaçao economisch aan de rand van de afgrond.

De wallen onder zijn ogen leken dagelijks groter te worden. Eind april was hij zelfs even ziek. Dat premier Eugene Rhuggenaath het zwaar heeft in de coronacrisis, is mild uitgedrukt. Kan hij het wel aan? Kan zijn eiland, kan Curaçao het wel aan?

Nos mes por, ‘wij kunnen het zelf’, is op de Caribische rots een veelgebruikte uitdrukking. Zij lijkt vooral bedoeld om Nederland, de vroegere koloniale heerser, op afstand te houden. Curaçao is immers een autonoom land binnen het koninkrijk, net als Aruba en Sint Maarten dat zijn.

Maar Curaçao, die gestolde glimlach in de Caribische Zee, bewees de afgelopen jaren niet dat het krachtig op eigen benen kan staan. Het kende te veel politieke en bestuurlijke problemen, en kreeg de economie almaar niet goed aan de praat. Het eiland hield zich in wankel evenwicht. Nu, door corona en het wegvallen van het toerisme, geldt zelfs dat laatste niet meer. Curaçao staat economisch aan de rand van de afgrond. Een nieuwe orde, ook binnen het koninkrijk, is daarom nodig.

Op 10 oktober 2010 kreeg het nieuwe koninkrijk gestalte. Aruba had daarin al zijn autonome ‘status aparte’, Curaçao en Sint Maarten kregen autonomie. Bonaire, Sint Eustatius en Saba werden ‘bijzondere gemeenten’ van Nederland. Den Haag schold honderden miljoenen schuld kwijt.

‘De onzichtbare orkaan’ corona heeft de kwetsbaarheid van de eilanden blootgelegd. De bijzondere gemeenten, die net als de andere drie eilanden draaiden op het internationaal toerisme, staan er allerbelabberdst voor, maar kunnen als ‘Caribisch Nederland’ rechtstreeks hulp vragen aan Den Haag. Voor de drie autonome eilanden ligt dat anders.

Jarenlang heeft Den Haag er bij Curaçao op aangedrongen de begroting op orde te krijgen, het enorme ambtenarenapparaat kleiner en efficiënter te maken, en streng op te treden tegen fraude, corruptie en andere onfrisse zaken. Jarenlang kreeg Nederland vrome beloften uit de Cariben. En jarenlang trokken politici en bestuurders zich van die eigen beloften bitter weinig aan, tot steeds grotere frustratie van Den Haag.

Toen kwam corona. Medisch heeft Curaçao de crisis vooralsnog onder controle. Het eiland sloot snel de grenzen en koos voor een rigide lockdown. Nu dreigt ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’. Als de economie weer open kan, zal blijken dat de toeristische bestemming Curaçao vrijwel geen economie meer over heeft.

Wat kille cijfers. De werkloosheid kan uitkomen op 60 procent. De economie krimpt mogelijk met 25 procent. En het schrijnendste is dat tienduizenden burgers voedselhulp moeten krijgen om te overleven. Onze rijksgenoten hebben honger, zo simpel is het. Onze ‘broeders en zusters’ op een eiland dat witte Europeanen in 1634 tot hun grondgebied gingen rekenen.

Een van de oplossingen, in februari in de Volkskrant voorgesteld door Aart Broek en Jan Wijenberg en sinds corona op Curaçao weer vaak aangehaald, is om van de eilanden een Nederlandse provincie met zes volwaardige gemeenten te maken. Voor Den Haag is deze legitimatie van directe Nederlandse invloed aantrekkelijk. Maar in de Cariben kan dit nauwelijks op politieke wil van de machtige elite rekenen – nog los van de sentimenten in andere delen van de bevolking, zoals verwoord door de activist Mario Kleinmoedig, die sprak over ‘het lef om dit tragische moment in de geschiedenis van ons jonge land te misbruiken voor een campagne voor een Anschluß’.

Maar net als ‘democratie’ kun je ‘autonomie’ niet eten. Curaçao moet meer doen, schrijven talrijke deskundigen. Meer samenwerking met Nederland zoeken. Meer uitwisseling van kennis en ervaring opzetten tussen de zes eilanden onderling. Echte kansen geven aan buitenlands opgeleide, jonge Curaçaoënaars, die nu bij terugkomst door de gevestigde elite onderuit worden gehaald.

Sowieso moet die vaak oudere politieke en bestuurlijke elite waar nodig hard worden aangepakt, klinkt het. De economie dient minder afhankelijk te zijn van het toerisme. En nieuwe sectoren, waarvoor een goede internetverbinding op een tropisch eiland belangrijker is dan een grijze kantoorflat in een grote stad, moeten kansen krijgen. Dan ook zal Nederland betrokkenheid gaan tonen bij de tropische rijksdelen, iets dat de meeste eilandbewoners nu zeggen te missen.

Nederland speelt, in de persoon van staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties, hoog spel. Hij riep de eilanden eind april op ‘in de spiegel te kijken’ en een einde te maken aan de opmerkelijk hoge salarissen van ambtenaren en mensen in de semi-overheid. ‘Dit kan gewoon niet meer’ als de autonome eilanden aanspraak willen maken op voldoende Nederlandse hulp, zei Knops.

Premier Rhuggenaath zegt daarom dat Curaçao ‘zichzelf opnieuw moet uitvinden’. En zie, onder Nederlandse druk maakt de Curaçaose regering eerdere taboes bespreekbaar. Nullijn, balkenendenorm, arbeidstijdverkorting, solidariteitsheffing: als opties komen deze onderwerpen nu in elk geval op tafel.

Maar de Curaçaose ambtenarenbonden lieten vijf dagen na de heldere woorden van Knops doodleuk weten dat zij een nieuwe ‘loontrede’ eisen, een periodieke salarisverhoging. Want ja, dat staat nu eenmaal zo in de wet. Dat alles, terwijl in april de voedselbank niet de gebruikelijke honderd, maar achtduizend voedselpakketten moest uitdelen. Op het eiland gaan meer kinderen dan ooit hongerig naar bed.

Meer lezen over Curaçao

Curaçao versoepelt vrijdag zijn lockdown. Wellicht door de strenge maatregelen telt het eiland bijna geen besmettingen, zegt correspondent Kees Broere vanaf Curaçao.

Ook Curaçao zit gekluisterd aan radio en tv voor de overheidsbriefings over het coronanieuws. Met een hoofdrol voor een markante epidemioloog, ziet  onze correspondent.