Direct naar artikelinhoud
Slavernijverleden

Eerherstel voor Tula, het is een begin voor Curaçao

Staatssecretaris Alexandra van Huffelen spreekt bij het Tula-monument Desenkadená in Willemstad.Beeld Prince Victor, ANP

Excuses voor en erkenning van het slavernijverleden worden gevoeld op Curaçao. Nu nog het herstel van alle schade. “Er valt door Nederland nog veel recht te zetten.”

Het applaus is ontladend, houdt lang aan en verraadt dat de aanwezige Curaçaoënaars op dit ene moment hebben gewacht. Hún verzetsheld, de man die de moed had in opstand te komen tegen de Nederlandse bezetter, krijgt formeel eerherstel. “We laten Tula niet langer wachten”, spreekt staatssecretaris Alexandra van Huffelen (koninkrijksrelaties) richting haar publiek. Ze krijgt een staande ovatie.

Tula leidde de grote slavenopstand op 17 augustus 1795. Hij werkte gedwongen op plantage Kenepa en wist uiteindelijk tweeduizend tot slaaf gemaakten te mobiliseren. De West-Indische Compagnie sloeg het verzet hardhandig neer en doodde Tula op gruwelijke wijze. Eerst werden al zijn botten gebroken, daarna werd zijn hoofd eraf gesneden en op een spies gezet, als waarschuwing voor andere slaven. “Toen ik voor het eerst deze details hoorde, werd ik er stil van”, zegt Van Huffelen.

Tot op de dag van vandaag wordt Tula in geschiedenisboeken nog wel eens neergezet als schurk. Daar komt een einde aan, belooft het kabinet. In overleg met Curaçao krijgt de leider van de opstand volledige rehabilitatie. Het is een grote wens van de bevolking, waar deze oproep al heel lang heel indringend klinkt.

‘We willen gelijkwaardigheid’

Zo neemt Nederland een belangrijke hobbel op weg naar een betere verstandhouding met Curaçao. De twee hebben, voorzichtig geformuleerd, een korzelige relatie sinds Curaçao in 2010 een autonome status binnen het koninkrijk kreeg. De premier van het eiland, Gilmar Pisas, spreekt over een ‘nieuwe fase’.

De ceremonie, deze maandag in Willemstad, vindt plaats in Parke Lucha pa Libertat (het park van de vrijheidsstrijd), met het slavenmonument op de achtergrond. Hier herdenkt Curaçao ieder jaar op 17 augustus de opstand van Tula. De symboliek had op deze dag niet groter gekund.

Helemaal vlekkeloos verloopt de bijeenkomst niet. Als premier Rutte via een videoverbinding spreekt, valt het geluid weg. En dat de plechtigheid begint met het hijsen van de Nederlandse vlag en het spelen van het Wilhelmus, toch symbolen van de oud-kolonisator, wordt niet door iedereen begrepen. Aan de zijkant in het park staan ongeveer tien demonstranten, gewapend met protestborden. “Ik hoef geen excuses”, zegt een van hen, Chela Thodé. “We willen gelijkwaardigheid. Zolang Nederlanders naar Curaçao komen om de beste banen in de pikken, kan Rutte zijn toespraak als wc-papier gebruiken.”

De demonstratie is niet meer dan een rimpeling, onder de aanwezigen overheerst tevredenheid. Ook bij Gilbert Bacilio, voorzitter van de stichting Slavernij en Erfenis. Een ‘perfecte toespraak’, zegt hij over de woorden van de staatssecretaris. “We hebben ons heel hard gemaakt voor eerherstel van Tula. De boeken zullen herschreven moeten worden.”

‘Nederland zal moeten investeren’

Rutte gebruikte in zijn toespraak drie kernwoorden: erkenning, excuses en herstel. De erkenning wordt gevoeld in Curaçao, ook omdat de premier de slavenhandel expliciet een misdaad tegen de menselijkheid noemt. De excuses worden door de meesten geaccepteerd, over het moment waarop ze worden gedaan is nauwelijks discussie. Hier op het eiland zijn de ogen vooral gericht op het herstel.

“Er valt door Nederland nog veel recht te zetten”, vindt Bacilio. “Er is hier veel armoede, ook geestelijke. Dat komt door onwetendheid. Het onderwijs moet beter, we willen dat zelf inrichten en niet leren wat Nederland wíl dat we leren.”

De Curaçaose premier begint na afloop over sociaaleconomische en psychologische achterstanden onder de bevolking. “Nederland zal daarin moeten investeren.” Pisas omzeilt het woord ‘geld’, maar uiteindelijk, als de blijdschap over de excuses en het eerherstel voor Tula is weggezakt, zal de onvermijdelijke vraag op tafel komen wat de mooie woorden van Rutte waard zijn. Ook financieel.

Lees ook:

Op Curaçao duurt de vrijheidsstrijd voort: ‘Tot op de dag van vandaag kampen we met de slavernij-erfenis’

Curaçao lijkt de slavernij-excuses gelaten te aanvaarden, maar prominenten roeren zich. ‘We vechten tegen het beeld dat ons eiland niet deugt, onze taal niet en onze kleur niet. Het wordt tijd dat het andere verhaal wordt verteld, over ons verzet.’

Bonaire wil zijn eigen geschiedenis kunnen vertellen: ‘Nederland bepaalt nog steeds wat wij over onszelf weten’

Het onderwijs in de Caribische gemeenten wordt vanuit Nederland bepaald, tot ergernis van de inwoners. ‘We worden hier door onze voormalige onderdrukker opgevoed. Het wordt tijd dat de bevolking hier zichzelf een belangrijke vraag stelt: wie zijn wij?’ Een verhaal over de erfenis van het koloniale verleden van Bonaire.