Direct naar artikelinhoud
CommentaarFinanciële steun aan voormalige Antillen

Het enige dat Nederland nu eist is een beetje solidariteit van de bestuurders met de eigen bevolking

In ruil voor financiële steun aan de voormalige Antillen, stelt Nederland echt geen onredelijke eisen.

Scholen sluiten in Curaçao door het coronavirus.Beeld Sinaya Wolfert

Het Caribisch deel van het koninkrijk blijft weinig bespaard dezer dagen. De coronacrisis heeft de toch al kwetsbare economie volledig weggevaagd en leidt inmiddels tot grote sociale onrust. Er is schrijnende armoede. Sommige kinderen hebben nauwelijks te eten. Intussen staat de verhouding met Nederland, nog meer dan anders van levensbelang, onder snel toe­nemende druk omdat Den Haag wel wil helpen, maar niet zonder voorwaarden.

Dat belang van de relatie met Nederland is van zichzelf al een pijnlijk punt. Tien jaar geleden kozen Curaçao en Sint Maarten zelfbewust voor autonomie, Aruba deed dat al eerder. Maar de toch al sterke signalen dat die met zo veel trots verworven zelfstandigheid betrekkelijk is, worden door deze crisis in volle omvang bevestigd: als de nood aan de man is, zal het zonder Nederland niet gaan.

Den Haag meent dat oude banden verplichten tot hulp – maar dat er dan wel garanties moeten zijn dat het geld niet in verkeerde zakken belandt. Zeker op Sint Maarten is dat allesbehalve gegarandeerd. Op Curaçao speelt vooral het verdelingsvraagstuk: terwijl de werkloosheid in recordtijd is opgelopen tot tientallen procenten en Nederland duizenden voedselpakketten stuurde, zijn de top­inkomens van politici en ambtenaren onverminderd hoog, zelfs naar Nederlandse maatstaven. Sint Maarten heeft zelfs de beste betaalde parlementariërs en bewindslieden van het hele koninkrijk. De algehele kosten van de overheid zijn relatief hoog op de eilanden terwijl er veel te weinig belasting wordt geheven, vooral onder de rijken.

De eis van Nederland om daar wat aan te doen in ruil voor honderden miljoenen aan noodhulp, brengt de al­oude klacht terug dat Nederland de boel probeert over te ­nemen. Dat verwijt doet het altijd goed onder een deel van de lokale kiezers, maar er zijn toch echt geen aanwijzingen voor. Het enige dat Nederland nu eist is een beetje solidariteit van de bestuurders met de eigen bevolking.

Het wrange gevaar van de bestuurlijke patstelling is dat de hulp niet snel komt en dat niet de onderhandelaars daarvan de dupe worden, maar de mensen die nu al werkloos thuis zitten. Nu maar hopen dat iedereen in de rijksministerraad zich dat komende vrijdag op tijd realiseert.