Direct naar artikelinhoud
Sargassum

Grote eilanden van zeewier bedreigen Bonaire: ‘Het is een stille milieuramp’

Vrijwilligers ruimen sargassum op de stranden van Bonaire.Beeld Arno Verhoeven

Bonaire kampt met de jaarlijkse invasie van sargassum, zeewier dat in grote hoeveelheden aanspoelt en het kustleven verwoest. Is er geen technische oplossing voor deze ‘stille milieuramp’?  

Drie dagen hebben ze de tijd. Als ze het zeewier langer voor het Bonairiaanse strand laten liggen, gaat het rotten en trekt het alle zuurstof uit het water, met desastreuze gevolgen voor het milieu. Daarom staat een tiental vrijwilligers, gewapend met scheppen, rieken en kruiwagens nu driftig wier te scheppen, richting een grote hoop op het strand. 

“Als je niet beter weet, zou het bijna een gezellig uitje zijn”, zegt Jan van der Ploeg met een zuinig lachje. Hij is directeur van Stinapa, de stichting die de nationale parken op Bonaire beheert, inclusief de mangrovebossen in het zuidoosten en het Marine Park, met alle koraalriffen en de rijkdom aan zeeleven die daarbij hoort. “We roepen iedereen op om te helpen met het weghalen van dit wier, van studenten tot mensen in de reclassering”, zegt Van der Ploeg. 

En zo kan het dus gebeuren dat enkele Antilliaanse ex-gedetineerden, met een enkelband om, zij aan zij staan te zwoegen onder de zon naast een Amerikaanse pensionado, die voor een vakantie naar Bonaire kwam. Sisyfusarbeid lijkt het, al die mensen die tot hun knieën in een dikke laag wier in het water staan, met hun rieken, en die ene bulldozer die het opgehoopte wier vervolgens afvoert naar een vrachtwagen.

Satellietbeelden

“Het probleem diende zich dit jaar eerder aan dan voorgaande jaren”, vertelt Van der Ploeg. “Bonaire kreeg in 2018 voor het eerste te maken met een enorme hoeveelheid sargassum voor de kust. Sindsdien hebben we in april en mei ieder jaar last gehad van grote hoeveelheden van dit drijvende wier dat op de kust spoelt. Dit jaar verschenen de eerste grote drijvende plakkaten al in februari, dus ik houd mijn hart vast hoe het in april zal zijn. Ruimtevaartorganisatie Nasa stuurt regelmatig satellietbeelden, waarop te zien is waar de grote eilanden van sargassum nu drijven en waar die mogelijk zullen aanspoelen.”

Sargassum is een groep van verschillende soorten zeewier, die deels aan de bodem leven, maar deels ook drijvend, als enorme, groene eilanden op de Sargassozee en op de Atlantische Oceaan. “Het vervult daar een belangrijke ecologische functie”, vertelt Van der Ploeg. “Die eilanden van drijvend wier zijn een kraamkamer en schuilplaats voor vissen. En ook jonge zeeschildpadden vinden er bescherming.”

Maar sinds 2011 is het tij aan het keren. Waarschijnlijk door opwarmend oceaanwater en door een toenemende hoeveelheid voedingsstoffen die met de Congo- of de Amazonerivier naar de oceaan worden afgevoerd, neemt de hoeveelheid sargassum toe. Niet alleen in de Cariben wordt dat gevoeld. Ook in de Golf van Mexico en voor de kusten van Zuid-Amerika en ook Afrika spoelt steeds vaker en vooral steeds meer sargassum aan.

“Het is een stille milieuramp”, benadrukt Van der Ploeg. “Sargassum dat de baai in het zuidoosten van Bonaire binnenstroomt, komt uiteindelijk in de mangroves terecht. Daar verstikt het de plantenwortels. Met nu al een aantal jaren op rij dat we dit probleem op het eiland zien, merk je dat de mangroves aan de buitenrand afsterven. Ook de zeegrasvelden voor de kust, die toch al onder druk staan, lijden eronder. En wat denk je van het toerisme. Door sargassum dat voor de kust ligt te rotten, waait er een paar maanden lang een wolk van rotte-eierenlucht over het eiland. Niet echt een aanbeveling.”

Technologische oplossing

Een groep Wageningse onderzoekers onder leiding van Ana Lopéz Contreras zoekt naar een technologische oplossing voor het probleem. Op basis van een vergelijkbaar wier wisten zij al biobrandstof te brouwen, waarop een auto op kon rijden. “Het werkt, maar commercieel haalbaar is het nog niet”, vertelt Lopéz Contreras.

Aan andere toepassingen dan biogas of brandstof zitten nog meer kanttekeningen, weet de onderzoekster. Omdat sargassum veel natuurlijk arsenicum uit het milieu opslaat, kan de gehalte van dit gif te hoog zijn om het zonder verdere zuivering als compost voor de landbouw te gebruiken, laat staan om het direct als voeding voor dier of mens in te zetten.

Van der Ploeg is gereserveerd over deze technologische benadering. “Om sargassum als bruikbare grondstof uit de oceaan te halen, moet je het vlak voor de kust uit het water scheppen. Alleen daar is het geconcentreerd genoeg en nog niet vervuild met grote hoeveelheden zand van het strand. Maar daarvoor zou je dus speciale ‘oogstschepen’ moeten bouwen. Vervolgens moet je een fabriek bouwen waar het spul wordt vergist. Voor het milieu op Bonaire is het probleem heel groot, maar of de hoeveelheid sargassum ook groot genoeg is voor een rendabele fabriek, dat vraag ik mij af. En dan nog, wie gaat er nou investeren in een fabriek die maar een maand of drie per jaar grondstoffen aangeleverd krijgt?”

Lopéz Contreras ziet dat bezwaar ook: “In een nieuw projectvoorstel willen we kijken naar een combinatie sargassum met de verwerking van gft-afval op Bonaire, om daar vervolgens biogas van te maken. Dat zou een mooie stap zijn om Bonaire duurzamer te maken.”

‘Koolstofput’

Waar de Wageningse onderzoekers het wier tot waarde proberen te brengen, denkt de stichting Climate Cleanup na over hoe je van het wier een letterlijke ‘koolstofput’ kan maken. “Van nature verdwijnt sargassum in de Sargassozee naar de diepe bodem, waar het vervolgens in miljoenen jaren wordt omgezet in aardolie of gas”, zegt Eelco Leemans van Climate Cleanup. “Wat nu, als je al dat overtollige wier versneld naar de bodem zou kunnen brengen? De enige reden dat het drijft, zijn de blaasjes die in het wier zitten. Ingenieurs verzekeren ons dat je het wier zou kunnen platwalsen en naar een diepte van een meter of vijftig zou kunnen pompen, waarna het vanzelf verder zinkt. Ten noorden van Bonaire heb je een stuk zee van drie kilometer diep, dus dat zou een bijzonder effectieve ‘sink’ kunnen zijn, waarmee je ook nog eens een grote hoeveelheid koolstof uit het systeem kunt verwijderen.”

In theorie kan het, denkt Leemans, dus nu is het een kwestie van zoeken naar geld om eerste echte experimenten op te zetten. “We hebben al een geïnteresseerd maritiem aannemersbedrijf, dat deze experimenten graag wil uitvoeren.”

Van der Ploeg ondertussen zou veel liever zien dat op zijn minst een deel van dat geld voor technologische oplossingen direct geïnvesteerd zou worden in simpele maatregelen om het wier uit de kwetsbare kustnatuur te houden. “Toen we in 2018 voor het eerst op grote schaal met dit probleem te maken kregen, zegden de ministeries van landbouw natuur en voedselkwaliteit en van infrastructuur en waterstaat geld toe voor het opruimwerk. Ondertussen zijn we nog steeds aan het rommelen met afgeschreven schermen die voor het opruimen van olie op zee werden gebruikt.”

“Om de hele baai en de achterliggende mangrovebossen te beschermen hebben we minimaal 2800 meter scherm nodig. Dan praat je over slechts 450.000 dollar, om het enige grote mangrovebos in ons koninkrijk effectief te beschermen. Maar door al het bureaucratisch en staatsrechtelijk geneuzel dat daar blijkbaar bij komt kijken, hebben we nog geen cent van de ministeries gezien.”

Ondertussen rest de vrijwilligers van Stinapa niet veel anders dan met schep en riek het wier uit het water te scheppen en het af te voeren naar de afvalstort van Bonaire. “Zodra het droog wordt gestort is het probleem grotendeels voorbij”, weet Van der Ploeg. “Maar met wat korte stukken scherm, scheppen en één door ons gehuurde bulldozer blijft het vechten tegen de bierkaai. De satellietbeelden van de Nasa voorspellen dat er de komende maanden nog een hele hoop deze kant op komt.”

Lees ook: 

Zeewieren vormen een wereld op zichzelf

Koos Dijksterhuis gaat op pad met de Strandwerkgroep Neeltje Jans.