Direct naar artikelinhoud
Media inCuraçao

Kind in nood Curaçao heeft niets aan de oppositie

Curaçao is in druk overleg met Nederland over een hulppakket en de media berichten over de verlammende situatie in het parlement, leest onze correspondent Kees Broere.

(VLNR) Minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (D66), Eugene Rhuggenaath, premier van Curaçao en Anthony Begina, Gevolmachtigde Minister van Curaçao bij aankomst op het Binnenhof.Beeld ANP

Bij het strand van Boka Samí dreigt een kind in zee te verdrinken. Haar moeder roept om hulp. Twee mannen, een Curaçaoënaar en een Nederlander, maken zich in overleg klaar om het water in te rennen. Het moet nú gebeuren, het kind is al een paar keer onder water verdwenen en dreigt door de golven te worden verzwolgen

Daar verschijnt de strandwacht. ‘Heren’, zo spreekt hij de twee redders in spe streng toe: ‘Wat zijn wij hier van plan? Heeft u wel een zwemdiploma? En een verblijfsvergunning? Mag ik die dan even zien?! Wat zegt u, die ligt thuis? Ja, dan zult u die toch eerst even moeten halen. Serieus.’

Gelukkig, dit verhaaltje is verzonnen. Maar de werkelijkheid op Curaçao is momenteel weinig minder dramatisch, zo blijkt uit alle berichtgeving.

Coronaklap

Het kind in nood is uiteraard het Caribische eiland zelf. Bijna tien jaar geleden verwierf het binnen het Nederlandse koninkrijk de status van autonoom land. Helemaal zonder problemen ging het daarna niet, om het mild uit te drukken. Maar sinds de economische crisis die volgde op de wereldwijde coronaklap dreigt Curaçao financieel kopje onder te gaan.

De Curaçaoënaar die in deze crisis zich soms heeft laten tooien met de titel ‘opperbevelhebber’ is premier Eugene Rhuggenaath. De Nederlander die hem en zijn land moet helpen er bovenop te komen, is staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties. Beide mannen en hun ‘staf’ zijn, ook in deze Europese zomermaanden, druk met elkaar in overleg.

Over ‘Che’ bijvoorbeeld. Che? Ja, Che. En dan niet als woord in het Papiaments dat zoiets als ‘getsie’ betekent, maar als ‘Caribische hervormingsentiteit’. Het is een instituut waarmee Nederland de

komende jaren erop wil toezien dat de vele honderden miljoenen euro’s die Den Haag opnieuw richting Curaçao en andere Caribische rijksdelen wil sturen niet alleen voor verlichting van de acute nood, maar ook voor structurele aanpassingen in bestuur en beleid zullen zorgen.

Anders gezegd: met z’n allen proberen om het kind straks zonder toezicht zorgeloos van zon, zee en zand te laten genieten.

Parlement

Maar daar komt de strandwacht. Hij vertegenwoordigt de tien oppositiepolitici in de Staten, het 21 zetels tellende parlement van Curaçao. Aan concrete voorstellen voor oplossingen heeft hij de afgelopen tijd niet echt bijgedragen. Wel zag hij onlangs een politieke kans om zelf aan de macht te komen, omdat de regeringspartijen tijdelijk één zetel vacant hadden en op dat moment zelf dus ook over niet meer dan tien vertegenwoordigers beschikten.

‘U bent uw meerderheid kwijt!’, riep de oppositie. ‘Kom dan even naar de vergadering, dan beëdigen we ons nieuwe parlementslid en kunnen we verder. We hebben immers genoeg te doen’, reageerde de andere kant. Maar nee. De oppositie weigerde te voldoen aan iets dat niet meer, maar ook niet minder, dan haar democratische plicht is, en legde zo het eiland dagen- en dagenlang lam.

Het is moreel en juridisch onjuist. Het gaat in tegen alle democratische spelregels. De oppositie weet dit, maar zegt het land te dienen.

De aanhangers van de oppositie, die samen goed zijn voor een niet gering deel van de stemmen, menen dat het hier om een principekwestie gaat en prijzen de zuiverheid van hun politieke leiders. Hun critici, die vooralsnog meer dan de helft van de bevolking vertegenwoordigen, buitelen over elkaar heen in afgrijzen.

De moeder, ondertussen, probeert wanhopig haar kind te redden.

Kees Broere is correspondent in Willemstad.