Foto: Sharina Henriquez

ORANJESTAD – “Als het erger wordt, dan boek ik meteen een ticket voor haar”, zegt Tomas. Hij is timmerman op Aruba en heeft een dochter die in Nederland studeert. Elke dag volgt hij het nieuws over de oorlog in Oekraïne.

“Ja, mensen zijn bezorgd hier. Wat doet het voor de prijzen, voor onze economie. Maar ik ben banger voor een nieuwe wereldoorlog en mijn dochter daar.”

Laurien verkoopt lokale pasteitjes (pastechi) in de winkelhoofdstraat. “Ik slaap er niet minder om, maar ben wel bezorgd. Ik merk nu nog niets. Maar het maakt je wel onzeker voor wat er elke dag kan komen.” Ze vertelt dat ze in de winkel allemaal blij waren toen Aruba de coronaregels losliet. “Eindelijk summer, great, weer terug naar normaal. En dan ineens is er wèèr iets.”

‘Eindelijk terug naar normaal en dan ineens is er wèèr iets’
Laurien, pastechi-verkoper in Oranjestad

Vanuit Aruba kan je Venezuela zien, op een afstand van 27 km.

Aruba grenst aan Venezuela, bondgenoot van Rusland. Op social media speculeren Arubanen over een escalatie in hun achtertuin. “Het dreigingsniveau is laag, zeggen veiligheidsdiensten en marine. Daar hoeven we ons geen zorgen om te maken”, stelt premier Evelyn Wever-Croes gerust.

Ze merkt een ‘nervositeit’ op het eiland. “We volgen het allemaal in de media.” De premier adviseert Arubanen niet de hele dag het nieuws te volgen om ‘niet depressief te raken’. Verder waarschuwt ze tegen cyberaanvallen. “Nee, we worden nu niet aangevallen. Maar er is meer risico. We willen de mensen bewust maken en komen met een campagne waarin we aangeven hoe ze zich ertegen kunnen wapenen.” Aruba is al eerder slachtoffer geworden van gijzelsoftware waarmee hackers losgeld eisten. Dat kostte het ziekenhuis miljoenen in 2019.

Dure brandstof maakt alles duurder op Aruba

Echte zorgen maakt de premier zich over de vraag hoe duur het leven kan worden op het eiland. “De inflatie heeft alles al duurder gemaakt. En nu de stijging van de brandstofprijzen door de oorlog. Niet alleen voor onze benzine, maar voor alles. We importeren bijna alles.”

Tomas is bezorgd over zijn dochter die in Nederland studeert. (foto: Sharina Henriquez)

Laurien en Tomas vertellen dat de pandemie het leven al flink duurder maakte op Aruba. “Een kipashi (brood) kost meer dan 5 gulden!”, klaagt Larien. Dat mag officieel niet want basisproducten als brood, meel, melk, rijst hebben een vaste prijs. “Ach, de overheid controleert amper of de winkels zich eraan houden. Ze beloven het tijdens verkiezingscampagnes, maar doen het niet”, stelt Tomas.

Economische Zaken publiceert de vaste prijzen en zegt dat consumenten klachten kunnen indienen, maar dat vaak nalaten. Of Aruba de prijzen kan vasthouden? “We gaan het over twee, drie weken merken”, zegt premier Wever-Croes.

Het kabinet is bezig om te kijken hoe de gevolgen te ‘verzachten’. Maar zoveel kan ze ook weer niet doen, met schulden die door de pandemie nog meer zijn opgelopen. Wever-Croes: “Misschien kunnen we de accijnzen of omzetbelasting (bbo) op benzine verlagen. De tarieven van stroom en water mogen echt nog niet omhoog, hebben we tegen producent WEB gezegd.”

Amerikaanse toeristen blijven graag naar Aruba komen. (foto: Sharina Henriquez)

‘Veiliger op Aruba bij kernoorlog dan in Amerika’
Op het strand ligt de Amerikaanse Susan onbezorgd te genieten. “Ik vind het verschrikkelijk wat Poetin doet. Dus heel goed dat we wapens sturen aan de Oekraïners. Ik merk hier niets, we praten er wel over. Of het duurder is? Ja, maar dat is het al veel langer. Ik kom al 23 jaar en Aruba is echt duur geworden voor ons Amerikanen. Maar ik blijf komen hoor, hoe duur het ook wordt. En als die gek op de knop drukt, dan voel ik me bij een kernoorlog veiliger op Aruba dan thuis!”

Aruba leeft van toerisme, en de meeste toeristen komen uit Amerika. Het Arubaanse toerismebureau ATA verwacht nog altijd dat het aantal toeristen blijft toenemen.

Vertaald: ‘Laten we Oekraïense vluchtelingen helpen’.

Nog weinig binnen op rekening Rode Kruis Aruba
Het Arubaanse Rode Kruis heeft een rekeningnummer geopend voor Arubanen die Oekraïense vluchtelingen willen helpen.

“Het gaat nog niet hard. Maar we zijn blij met iedere gulden, want het is ontzettend hard nodig”, zegt directeur Michel La Haye.  Afgelopen vrijdag was de stand nog onder de 2000 gulden.