Nieuws Curaçao

Centrale Bank niet onder de indruk van dreigement Hushang Ansary

De Centrale Bank is niet onder de indruk van de dreigementen van Hushang Ansary om gerechtelijke procedures te starten als CBCS de verkoop van zijn Banco di Caribe doorzet.

Ennia, dat eigendom is van de 94-jarige Amerikaan, staat al jaren onder curatele van de Centrale Bank krachtens een noodregeling. Daarmee is het bestuur in handen gekomen van de CBCS. De verkoop van Banco di Caribe wordt noodzakelijk geacht om de precaire financiële positie van Ennia te verbeteren.

Volgens Parman, het bedrijf van Ansary, waarvan Ennia en Banco di Caribe dochters zijn, is er voorafgaande goedkeuring en toestemming van de aandeelhouders van de moedermaatschappij nodig bij verkoop van de aandelen.

In zijn ogen gaat het daarom om een ‘onwettige verkoop’ van Banco di Caribe omdat er sprake is van ‘onteigening’. En dat is volgens Ansary in strijd is met de bepalingen van de Most Favored Nations-clausule van de verdragen tussen de Verenigde Staten en Nederland.

Aandeelhoudersvergadering

De CBCS zegt in een reactie dat er een aandeelhoudersvergadering is georganiseerd op 25 mei 2021 waarin besluitvorming moest plaatsvinden over de voorgenomen verkoop van de aandelen in Banco di Caribe.

In het kader van de uitnodiging voor deze vergadering is een schriftelijke toelichting bij de agenda gegeven aan Parman als aandeelhouder in Ennia Caribe Holding N.V. Parman is niet verschenen zodat geen besluitvorming kon plaatsvinden.

De wet voorziet erin dat de CBCS als bevoegd gezag onder de noodregeling dan zelf in de noodzakelijke besluitvorming kan voorzien. De CBCS heeft hiervan gebruik gemaakt.

Bovendien heeft ook de rechter in kort geding gevonnist dat de machtiging aan de Centrale Bank in het kader van de noodregeling ook strekt tot de verkoop van activa.


Deel dit artikel