Aruba heeft haar messen geslepen, nu Nederland nog



De veertig veranderingen die het Arubaans Parlement onlangs in de Landsverordening Financieel toezicht (LAft) heeft aangebracht, zijn een inbreuk op de afspraken zoals vastgelegd in het Protocol van november 2018 tussen de Arubaanse en Nederlandse regering. Dat schrijft Stichting Deugdelijk Bestuur Aruba, de SDBA.

Niet alleen is de datum waarop de nieuwe wetgeving zou worden aangeboden en goedgekeurd met bijna zes maanden overschreden, ook is niet voldaan aan de afspraken dat slechts artikel 14 van de LAft zou worden aangepast terwijl de Rijksministerraad akkoord zou moeten gaan met de inhoud van de nieuwe LAft.

Het Arubaanse parlement strooit met haar handelwijze zand in de ogen van toezichthouder en Rijksministerraad. Zij baseert zich op de stelling van de Raad van Advies dat de LAft feitelijk illegaal is: die verleent in een landsverordening namelijk een hogere autoriteit aan de instituten die niet ‘des Lands’ zijn, het Cft en de Rijksministerraad. 

Landsaangelegenheid
In tegenstelling tot Curaçao is het CFT toezicht in Aruba geregeld via een Landsverordening, een lokale en autonome wet van het Land Aruba. Het financieel toezicht in Curaçao wordt geregeld via een Rijkswet, een hogere regel dan een landsverordening. Waarom dit verschillend is geregeld komt door de geschiedenis.

Nederland moet daarom het financieel toezicht instellen op basis van artikel 52 van het Statuut. Daarin staat: De landsverordening kan aan de Koning als hoofd van het Koninkrijk en aan de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk met goedkeuring van de Koning bevoegdheden met betrekking tot landsaangelegenheden toekennen. 

Aruba geeft daarbij zelfstandig dan wel eenzijdig de bevoegdheid aan het Koninkrijk om financieel toezicht uit te mogen oefenen. Het toezicht is dus in Aruba geen Koninkrijksaangelegenheid maar een Landsaangelegenheid die zelfstandig/eenzijdig ook weer gewijzigd kan worden door de Arubaanse Staten, hetgeen in de nieuwe Landsverordening nu is gebeurd. 

Hierdoor was het dus mogelijk om in de nieuwe Landsverordening financieel toezicht de Rijksministerraad eruit te schrijven en de CAft aanbevelingen te laten doen aan de opdrachtgever van het Financieel toezicht, de minister van Financiën, dan wel de Staten van Aruba. De slager mag zijn eigen vlees keuren en Aruba heeft zijn financiële autonomie terug!

Een magistrale zet, zo lijkt het. Ware het niet dat de geschiedenis van het Arubaanse parlement niet in haar voordeel spreekt.

Zelfreflectie
Want, zo vervolgt het schrijven de SDBA: vanaf het prille begin van de Status Aparte tot zeer recent heeft het Arubaanse parlement zich gekenmerkt door een totaal disfunctioneren. Alle (blijkbaar door haar niet-gelezen) adviezen van de Raad van Advies en de Algemene Rekenkamer ten spijt, hebben opeenvolgende parlementen van wisselende politieke kleur de ene na de andere irrealistische gewone en suppletoire begrotingen praktisch zonder weerwoord goedgekeurd. 

Ondanks talrijke jaarlijks voorkomende wettelijke en technische tekortkomingen in de ontwerp-begrotingen had de Staten geen enkel probleem om daar vrijwel blindelings haar goedkeuring aan te verlenen. 

Ook aan haar wettelijke taak om de uitgaven van de regering te controleren voldeed het parlement in geen enkel opzicht: nog nooit in de Arubaanse parlementaire geschiedenis is er ook maar één, door een accountant goedgekeurde jaarrekening door haar behandeld! Dat is de grootste doodzonde die een parlement kan begaan.

Uithollen
Daarmee holde zij zelf systematisch haar budgetrecht uit. Dit volslagen falen van het parlement gedurende 33 jaar Status Aparte is de belangrijkste reden dat de Arubaanse financiën op een dergelijk dramatische wijze hebben kunnen ontsporen.

Met deze voorgeschiedenis heeft het Arubaans parlement zichzelf feitelijk buitenspel gezet als serieuze ‘supervisor’ van de regering op grond van ‘adviezen’ van het CAft. Adviezen zijn in de Arubaanse politiek in de regel slechts adviezen en worden bijna per definitie niet gelezen, laat staan opgevolgd. 

Temeer, zo vervolgt de SDBA, wanneer dit een mogelijke ‘instructie’ aan de regering betreft. Haar intentie om het nu wèl ‘allemaal anders’ te gaan doen zal door velen in dit stadium dan ook slechts als lippendienst worden beschouwd.  De Rijksministerraad zal deze ‘parlementaire actie’ dan ook niet serieus nemen, zoveel is wel duidelijk.

Alsnog aanwijzing
Het huidige kabinet Wever-Croes had eind 2017 na acht jaren kabinet Eman, het voordeel van de twijfel gekregen van het zowel het CAft, Binnenlandse Zaken als de Rijksministerraad. Er is ruimhartig omgegaan met tekorten en extra uitgaven die de 300 miljoen overstijgen. De flinke aanwas aan personeel en dito lasten heb ik in eerdere stukken benoemd.

Wat nu gebeurt door het Arubaanse parlement is Caribische zand in ieders ogen strooien. Evelyn Wever-Croes gebruikt zelfs fijnzand als zij stelt dat zij heel graag toezicht wil, maar dat de Staten anders bepalen.

Zand strooien in stinkende wonden: dat gaat, zoals iedereen weet, nog meer etteren. En ook het College zou met zand kunnen gaan strooien. De geamendeerde LAft is immers nog niet vastgesteld. Aruba valt feitelijk nog onder de oude LAft en het College kan ter ondersteuning aan de Rijksministerraad per direct een advies tot aanwijzing geven.

Ingrijpen
Maar het kan netter. In deze situatie zijn er namelijk korte termijn oplossingen, schrijft ook SDBA. Financieel toezicht zou middels een Rijkswet of Algemene Maatregel van Rijksbestuur kunnen worden geregeld. Dat de Staten daar nog meer mee buitenspel worden gezet, heeft het goeddeels aan zichzelf te danken.

Deze oplossing is wel minder makkelijk uit te voeren dan gedacht. De enige houvast die Nederland heeft, is de opgenomen afspraak in het Protocol. Daarin krijgt Den Haag het recht een plasje te doen over de nieuwe LAft.

Ingrijpen via een Algemene Maatregel van Rijksbestuur kan dan vervolgens alleen maar via artikel 43, tweede lid Statuut: de waarborgregel in relatie tot artikel 51, eerste lid van het Statuut. Daarin staat dat De Rijksministerraad onder aanwijzing van de rechtsgronden en de beweegredenen, waarop hij berust, via een Algemene Maatregel van Rijksbestuur kan bepalen op welke wijze hierin wordt voorzien'. 

Staatsrechtsgeleerden zeggen dat de juridische literatuur duidelijk is en aangeeft dat dit alleen kan worden gebruikt als ultimum remedie. Het Koninkrijk zal dan goed moeten motiveren dat er geen andere manier is. 

Interventiebevoegdheid
Met Caribisch zand in de ogen liggen daar mogelijkheden. De recente praktijk wijst uit dat de Rijksministerraad steeds makkelijker gebruik maakt van haar interventiebevoegdheid en mogelijk al gauw vindt dat er geen andere weg meer is.

Aruba heeft haar messen geslepen, Nederland waarschijnlijk ook.