Direct naar artikelinhoud
ReportageCuraçao na corona

Met de terugkomst van toeristen leeft Curaçao weer op, net als de angst voor nieuwe besmettingen

Het zwembad van het Corendon Mangrove Beach Resort.Beeld Els Zweerink

Met het virus zelf viel het wel mee op Curaçao, maar de lockdown gaf het toeristische eiland er flink van langs. Nu de eerste vliegtuigen weer landen, willen de bewoners graag weer aan de slag. Hoe pakken de eilanders de draad weer op, tussen virusangst en vakantiepret?

Je moet er wel wat voor over hebben, om op 1 juli met de eerste vlucht vol vakantiegangers naar Curaçao te gaan: een covid19-PCR-test doen, met een stokje diep in de neus en de keel en daarna 48 uur wachten op de uitslag, een Public Health Passenger Locator Card invullen met je verblijf- en contactgegevens en dan nog eens negen uur vliegen met een mondkapje op. In plaats van een maaltijd krijg je van het cabinepersoneel een schoolreispakket met snacks, fruit en water. Van een alcoholische versnapering is tijdens de vlucht geen sprake.

We zijn aan boord van een Airbus die zal landen op Hato Airport, de eerste vlucht sinds het eiland eind maart in een lockdown ging wegens het coronavirus. Aan boord zijn tweehonderd passagiers; mensen die eindelijk hun familie weer kunnen bezoeken, reisagenten, en onze groep van vijftig proefslapers: influencers, artiesten en journalisten. Ze zijn uitgenodigd als de eerste gasten van het nieuwste hotel op het eiland, het Corendon Mangrove Beach Resort. Corendon-eigenaar Atilay Uslu en zijn zus Gunay Uslu, als directeur Development & design verantwoordelijk voor de bouw en het interieur, zijn ook mee. Voor het eerst sinds maanden kunnen ze hun resort weer in het echt zien – eigenlijk zou het in april al opengaan, maar door de pandemie werd alles uitgesteld. Gunay Uslu (47): ‘Dat ik het hotel nu eindelijk zelf ga zien, na alle tegenslagen, maakt me heel emotioneel.’

Koningin Emmabrug in Willemstad.Beeld Els Zweerink

Vlak voor vertrek leek het nog even alsof er toch een negatief reisadvies zou komen vanwege de onlusten op het eiland. De economie is er al jaren kwetsbaar en door de coronapandemie is het eiland vrijwel failliet. Het wegvallen van het toerisme maakte duizenden brodeloos. Jongeren gingen ’s nachts de straat op om te protesteren tegen het beleid van de regering-Rhuggenaath en de bezuinigingen die ze moest doorvoeren om in aanmerking te komen voor Nederlandse steun. Veel demonstranten zaten zonder werk, overheidssteun was er niet voor hen, terwijl ‘vriendjes van de regering’ die wel krijgen, zei actievoerder Lon Mutueel op sociale media.

Maar nu, een week nadat drugsbendes winkels plunderden en militairen moesten ingrijpen, stijgt van Schiphol het eerste toestel met Nederlandse toeristen op. Om eventuele nieuwe besmettingen aan te kunnen is door de regering de komende tijd een beperkt aantal toeristen toegestaan op Curaçao. Vakantiegangers uit onder meer de VS en Latijns-Amerika zijn voorlopig nog niet welkom, uit een aantal andere landen wel, waaronder tienduizend uit Nederland.

Zwemmen tijdens een tussenstop met de catamaran.Beeld Els Zweerink

Overheidsepidemioloog en regionaal consulent van het RIVM voor de Cariben Izzy Gerstenbluth adviseerde de regering aan het begin van de pandemie om de grenzen resoluut dicht te gooien. Inwoners mochten maar twee keer per week naar buiten voor boodschappen, ingedeeld naar de kentekenplaat van hun auto, en er was een strikte avondklok. Dat voorzichtige beleid zorgde ervoor dat er half juli maar 29 besmettingen waren. De recente gevallen zijn afkomstig van bezoekers: een Amerikaanse beroepsmilitair, twee inwoners die via de VS waren gereisd en een ­Curaçaose man uit Amsterdam die pas in het vliegtuig te horen kreeg dat hij besmet bleek.

Voor de hotelsector stellen die tienduizend toeristen niks voor. Voor 2020 had het eiland gerekend op alleen al 200 duizend bezoekers uit Nederland. Vrijwel de gehele eilandeconomie draait op het toerisme en de meeste van de 160 duizend inwoners zijn ervan afhankelijk; bijna eenderde van alle Curaçaose huishoudens leeft direct of indirect van de inkomsten van het toerisme. De afgelopen maanden hebben zij vrijwel niks verdiend, en daarom willen ze niets liever dan weer aan de slag gaan.

Uitzicht op een leeg cruiseschip vanaf Mangrove Beach.Beeld Els Zweerink

Onze landing op Hato Airport wordt dan ook aangegrepen voor een feestelijk onthaal. De brandweer vormt met een paar forse stralen een ereboog. Bij de receptie van het resort vormt het complete personeel, een mix van Antillianen, Nederlanders en Turken, het ontvangstcomité. Een dj draait Caribische muziek en de Blue Curaçao-cocktails staan klaar. Het groepje influencers, onder wie Gio Latooy (1,25 miljoen abonnees op YouTube) en beautyvlogger Beautynezz (612 duizend abonnees), filmt alles enthousiast met hun smartphones, op de voet gevolgd door een cameraploeg van De Telegraaf.

Het resort dat nu vierhonderd kamers heeft en volgend jaar ruim het dubbele aantal telt, is het grootste hotel van het eiland. Met een marmeren hal als entree, comfortabele loungebanken, vier zwembaden, strandbedjes met zachte handdoeken en parasols en een royaal aantal bars en restaurants richt het zich op de luxetoerist. In de gangen hangt werk van plaatselijke kunstenaars en de ruime kamers met grote balkons zijn ingericht met een XXL-bed, goudkleurige kranen en behang en vloerkleden met tropische prints.

Met hooguit enkele duizenden toeristen op Curaçao oogt het leeg op Mambo Beach.Beeld Els Zweerink

Het U-vormige, witte gebouw met hedendaagse art-deco-elementen is geïnspireerd op de cruiseschepen die tot voor kort nog in groten getale voor anker gingen bij de cruiseterminal, waarop het hotel uitkijkt. Er is een privéstrand met palmbomen en er zijn rieten cabana’s te huur compleet met een eigen minibar. In het turquoise zeewater ligt een koraalrif waar de gasten kunnen snorkelen en duiken. Hier zijn de influencers voor gekomen. Ze maken samen een fietstocht langs de street-art in Willemstad, lunchen op het mooiste strand van het eiland, gaan op een snorkeltrip en glijden joelend met hun actioncams van een van de zes glijbanen in het aquapark van het hotel. De rellen en de vrees voor een tweede lockdown zijn ver weg in hun hoera-we-kunnen-weer-vlogs.

Maar buiten het hotel heersen naast voorzichtig optimisme ook zorgen onder de bevolking; wat als de toeristen voor een tweede uitbraak zorgen en de strenge lockdownrestricties terugkeren? 

Update: De Curaçaose overheid heeft vrijdagmiddag per direct alle bars en clubs gesloten voor een periode van in ieder geval twee weken. Volg de laatste ontwikkelingen via ons liveblog. 

Op het eiland zijn overal voorzorgsmaatregelen genomen, bij de strandopgangen staan desinfectieapparaten en op drukbezochte plekken zijn mondkapjes verplicht. Maar het is vooral de leegte op straat die opvalt. Normaal gesproken wemelt het van de toeristen op Mambo Beach, nu zijn de ligbedjes er leeg, de strandboetieks uitgestorven en in de restaurants in het historische centrum van Willemstad is het stil rond lunchtijd.

Sint Annabaai met uitzicht op het Gouverneuerspaleis en Fort Amsterdam.Beeld Els Zweerink

Op de zaterdagavond nadat het eerste vliegtuig met toeristen uit Nederland is geland is het wél vol in gastrobar Caña Bar & Kitchen. De bar zit vooral vol eilanders met goede banen. Eigenaar Wes­ley McDonald (35) serveert er cocktails van rum, pisco en tequila en Latijns-Caribische tapas, aan een jong en hip publiek; een smeltkroes van nationaliteiten. Twee weken later vertelt McDonald telefonisch dat hij de drukte in zijn zaak door de komst van toeristen tijdelijk zag afnemen: ‘Dios protect us (God behoede ons, red.), was de reactie van veel mensen hier, toen de eerste vliegtuigen weer op het eiland arriveerden. Maar nu zit de bar gewoon weer elke avond ramvol met eilanders en een enkele toerist, alsof er niets aan de hand is.’

Een aantal horecazaken die wel afhankelijk zijn van toeristen, is al omgevallen, vertelt hij. ‘Vooral de bekende strandclubs hebben moeite om te overleven, zij hebben de lokale markt altijd verwaarloosd. Nu gaan ze stunten met prijzen, maar hun inkoop blijft prijzig, want hier op het eiland moet alles geïmporteerd worden, ook alcohol. Ik vrees dat velen het uiteindelijk niet gaan redden. Een handjevol toeristen kan de economie niet opeens rechttrekken. Stay positive is het enige wat we kunnen doen.’

Otrobanda, een wijk van Willemstad.Beeld Els Zweerink

Het is inherent aan de Caribische mentaliteit, zegt de Surinaamse kunstenaar Carlos Blaaker (58) in zijn atelierwoning. Hij woont nu elf jaar op Curaçao, in de achttiende eeuwse wijk Otrobanda, waaraan het Mangrove Resort grenst. Blaakers werk staat ook voor het Mangrove-hotel vlakbij. De ooit rijke buurt raakte vervallen in de jaren negentig van de vorige eeuw, en is inmiddels vrijwel helemaal door de bewoners, waaronder Blaaker, opgeknapt. In de huizen wonen steenrijke advocaten en artsen naast kamermeisjes en nachtportiers.

De straten van de wijk met de snoepkleurige huizen en muurschilderingen zijn doorgaans een instagramwaardige trekpleister, maar doen nu verlaten aan. Eén groep met gids houdt halt bij een werk van Blaaker, een vrouw met een schijf watermeloen op haar hoofd. Het blijken eilandbewoners te zijn, op een personeelsuitje. Blaaker: ‘De vrouw is een Otrobandista, een trotse bewoonster uit de wijk. De stenen en schijven watermeloen op haar hoofd staan voor de lasten die de vrouwen hier, vaak alleenstaande moeders, moeten dragen. Ze blijven glimlachen, zich mooi kleden en proberen er iets van te maken.’

Bewoners poseren bij het werk van kunstenaar Carlos Blaaker in Otrobanda.Beeld Els Zweerink

Zo ook schipper Rob Loendersloot (44) die we treffen in de Caracasbaai. Hij voer tot voor kort dagelijks met een dertigpersoons catamaran naar het bountyeiland Klein Curaçao, een natuurreservaat waar je niet veel anders kunt doen dan luieren op een uitgestrekt zandstrand, snorkelen met zeeschildpadden en tropische vissen en een wandeling kunt maken naar een scheepswrak en een verlaten vuurtoren. Loendersloot vaart als zelfstandige voor Irie Tours, een touroperator gerund door een Antilliaans ondernemerskoppel. Nu er weer elk weekend met toeristen wordt gevaren, ziet hij de zaken richting business as usual gaan.  

Voor het virus is niemand bang, maakt hij duidelijk. Voor de economische gevolgen ervan is hij benauwder. ‘Na de lockdown hebben we het nét kunnen redden. We hebben private charters gevaren, onder meer met Nederlandse militairen die hier zijn gestationeerd. Financieel is er wel een been onder het lijf van het bedrijf uitgezaagd. We zijn dankbaar voor de noodsteun vanuit Nederland, maar het uitbetalen van het geld duurde eindeloos. Ik heb de eigenaren van Irie Tours echt kapot zien gaan. Ze wisten niet meer hoe ze het hoofd boven water moesten houden, maar ondanks alles zijn ze loyaal gebleven aan ons, de vaste crew.’

Klein Curaçao.Beeld Els Zweerink

Erg onder de indruk van de recente rellen was Loendersloot niet: ‘Het halve eiland zou in brand staan, maar Oud en Nieuw in Den Haag, waar ik vandaan kom, is heftiger hoor. De onlusten waren niet uit wrok tegen Nederland, maar tegen de regering van het eiland. Mensen zijn terecht boos dat het geld uit Nederland niet op de juiste manier wordt verdeeld. Het eiland heeft de financiële steun hard nodig.’

Twee weken nadat het eerste vliegtuig landde begint het langzaam drukker te worden met toeristen op de stranden en in de beachclubs, de restaurants en hotels. In Caña Bar is de bar iedere avond vol. Toch houdt eigenaar McDonald zijn hart vast als hij denkt aan de komende tijd. Hij is er niet helemaal gerust op. ‘Iedereen op het eiland heeft last van dezelfde onzekerheid. Voor hetzelfde geld krijgen we straks te maken met een tweede golf besmettingen en volgen er weer allerlei beperkingen. Het lijkt heel wat, maar we zijn er nog lang niet.’

Nishayra Estachia Cornet (27), werkt in housekeeping

‘Na de geboorte van onze dochter Haileyanne ben ik anderhalf jaar thuis gebleven, daarvoor werkte ik in de bediening bij een ander hotel. In februari dit jaar werd ik aangenomen als kamermeisje in het Mangrove Beach Resort. Mijn man werkt bij de Dolphin Academy, een attractie waar je met dolfijnen kunt zwemmen. Door het virus kwamen we allebei zonder werk te zitten. De bouw van ons eigen huis moesten we stilleggen. Het beetje geld dat we hadden, ging op aan eten, luiers en de vaste lasten.

Ik ben nu weer aan het werk. Ik ben er trots op en ik zie het als een nieuwe uitdaging. Ik vind het belangrijk om te blijven leren en langzaam op te klimmen. Met mijn mbo-diploma’s Zelfstandig medewerker toerisme en Middenkaderfunctionaris recreatie, kan ik alle kanten op. Het is mijn droom om ooit supervisor te worden op personeelszaken.

Iedere avond leg ik onze uniformen voor de volgende dag klaar, om tien uur gaan we slapen en om half vijf gaat de wekker weer. Wonen op dit eiland is niet altijd makkelijk, het leven hier is duur, maar het lijkt mij niet eenvoudig om helemaal opnieuw te moeten beginnen in een ander land. Daarom sta ik iedere dag weer op met goede moed en vertrouwen, onze toekomst ligt hier.

Ik vind het wel een beetje spannend dat er nu weer toeristen komen op het eiland, stel je voor dat er weer een uitbraak komt? Toch is dit beter dan helemaal geen toeristen, we kunnen niet zonder.’

Nishayra Estachia Cornet.Beeld Els Zweerink

Sherelynn Emerencia (27) is verantwoordelijk voor de reserveringen en geeft ­trainingen aan nieuw ­personeel.

‘Ik ben in Nederland geboren. We verhuisden naar Bonaire toen ik anderhalf jaar was, op mijn 5de vertrokken we naar Curaçao, waar mijn vader vandaan komt. Mijn oudste zus woont nog in Nederland. In 2012 vertrok ik met alleen een koffer naar Nederland om een opleiding te volgen aan het ROC in Amsterdam. In de weekenden werkte ik bij een McDonald’s. Nadat ik mijn diploma Toerisme had gehaald werkte ik drie jaar in hotels in Rotterdam als front office agent en daarna als front office manager. Het was leuk werk, maar na een paar jaar werd het toch een beetje eenzaam; ik miste het eilandleven, mijn familie en vrienden. Curaçao is mijn thuis, in mei 2019 ben ik met een enkeltje teruggekeerd.

In Nederland is meer structuur, maar het leven hier past beter bij mij. Ik miste de zon en de warmte, een witte Kerst is niks voor mij. Hier kan ik na het werk afspreken met vrienden op het strand, de zon schijnt altijd.

Nu het resort geopend is, stromen de reserveringen binnen: bewoners die een dagpas willen voor het zwembad, zitplaatsen in de restaurants en van toeristen. Ik spreek vier talen, Nederlands, Papiaments, Spaans en Engels, dat is de voertaal in dit hotel. We werken hier met een gemengde groep mensen, van Curaçao, uit Turkije en Nederland.

Tijdens de toque de queda, de lockdown, zaten we anderhalve maand thuis met het gezin. We mochten maar twee keer per week de straat op, op zondag mocht er helemaal niet gereden worden en er was een avondklok. Wie buitenkwam riskeerde een dikke boete. Ik hoop dat we dat niet nog een keer hoeven mee te maken. Dat alles nu langzaam weer opstart, zorgt voor gemengde gevoelens; het toerisme is voor de meeste mensen op het eiland hun bron van inkomen, maar je weet: daarbuiten is wél een virus.’

Sherelynn Emerencia.Beeld Els Zweerink