Foto: Pixabay

HILVERSUM – Uit schaamte werd er in de Caribische gemeenschap decennialang nauwelijks gesproken over kinderen die in de jaren ’50 tot ’80 gedwongen werden afgestaan door hun moeder. Maar deze kinderen zijn inmiddels volwassen en willen nu uitleg van de Nederlandse staat. 

Volgens onderzoek van de Radboud Universiteit in 2017 werden de kinderen vaak afgestaan onder druk van maatschappelijke werkers, de kerk, familie en artsen omdat de moeders niet voldeden aan de toen geldende normen. Het gaat om duizenden vrouwen, waaronder ook honderden Antilliaanse, Surinaamse en Indonesische vrouwen.

“Het heeft geleid tot ellende en misère”, vertelt Natascha Adama (55) die als baby gedwongen is afgestaan. “Van praktische problemen rond nationaliteit en identiteit tot verslaving en hechtingsproblemen.” Bekijk hieronder het hele interview met haar.

Videoreportage door: Sam Jones

De gedwongen afstand van kinderen door moeders zorgde volgens het onderzoek van de Radboud Universiteit ‘voor veel blijvend verdriet en schaamte bij ouders en kinderen’.  “Verschrikkelijk en dramatisch maar het is niet heel veel anders dan nu”, reageert familietherapeut Kitlyn Tjin A Djie (66).

“Nederland houdt niet van kinderen. Dat zie je aan de manier waarop de staat omgaat met IS-kinderen en asielkinderen. Die worden aan hun lot overgelaten of in het laatste geval na jaren zonder pardon uitgezet.”

Meer wetenschappelijk onderzoek

Volgens eerder onderzoek deden in de jaren ’50 tot ’80 duizenden vrouwen in Nederland onder dwang afstand van hun kind

De Nederlandse overheid zegt meer duidelijkheid te willen over de situaties van de moeders die afstand deden van hun kind tussen 1956 en 1984 en de rol van de overheid zelf hierin. ‘We willen hiervan leren en als dat nodig is regels en afspraken aanpassen over bijvoorbeeld adoptie’, schrijft de overheid op haar site.

Tjin A Djie, die ook jarenlang in de jeugdzorg werkte, ziet naast ‘de negatieve behandeling van bepaalde kinderen door de Nederlandse staat’ nog een knelpunt.

“Nederlandse opvattingen over hulpverlening werken niet bij kinderen met een migrantenachtergrond”, zegt de familietherapeut. “Dat komt doordat deze kinderen uit gezinnen met collectieve systemen komen terwijl de Nederlandse jeugdzorg vooral naar het individu kijkt.”

‘Jarenlang werd er door jeugdzorg op migrantenfamilies neergekeken’

Jarenlang werd er volgens Tjin A Djie ‘vanuit een superioriteitsgevoel op dit soort families neergekeken door de Nederlandse jeugdzorg’.

“Terwijl de oplossing juist binnen deze families zelf ligt. Migrantenfamilies zijn vaak collectieve systemen die gewend zijn hun eigen boontjes te doppen en heel goed in staat zijn hun eigen kinderen op te vangen.”

“Maar dat gebeurde amper doordat instanties vooral het individualistische Nederlandse systeem toepasten en kinderen losknipten uit hun familie met verstrekkende gevolgen.”

Trauma voor generaties
Zo blijkt volgens Tjin A Djie uit verschillende wetenschappelijke onderzoeken dat iedere keer als een kind uit de vertrouwde omgeving wordt gehaald (uit huis plaatsing of verandering van pleeggezin) een kind 18 procent van zijn of haar hechtingsvermogen verliest.

“Na 3 keer is een kind dus vaak ernstig beschadigd. Tel daarbij op dat dit soort trauma’s vaak nog twee generaties door worden gegeven en je kunt niet anders dan concluderen dat de impact verstrekkend is.”

Rol van de kerk en schaamte
Schaamte ‘ingegeven door de kerk en imagobehoud’ speelt daarin volgens Tjin A Djie ook een grote rol. “Veel Caribische migranten kwamen naar Nederland als de belofte voor een betere toekomst.”

“Vaak waren het jonge migranten waar de familie alle hoop op had gevestigd en geld in had gestoken. Als je dan als ongehuwde jonge migrantenvrouw zwanger raakte stond je heel kwetsbaar tegenover de druk van de kerk en het individualistische Nederlandse systeem.”

Inclusieve hulpverlening nodig
Tijdens de jaren dat Tjin A Djie werkzaam was in de jeugdzorg in Nederland viel haar op hoe weinig empathie het systeem voor deze vrouwen toonde. “Er werd nooit aan vrouwen zelf gevraagd: wat wil jij? of wie binnen jouw familie zou jou kunnen helpen?”

Als die vragen waren gesteld dan had er volgens Tjin A Djie veel leed voorkomen kunnen worden. De familietherapeut pleit daarom met haar stichting Bureau Beschermjassen voor ‘een inclusievere hulpverlening in Nederland’.