Foto: Sam Jones

Bij de vakantiebeurs zijn de Nederlandse Cariben in trek vanwege de zon, zee en strand. Wat opvalt bij een rondgang onder bezoekers: ze zijn niet zo geïnteresseerd in het slavernijverleden. Ook niet door het herdenkingsjaar. 

Vooral Curaçao is populair onder Nederlandse toeristen, blijkt ook uit een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de Vakantiebeurs. Het zijn voornamelijk toeristen die komen voor zon, zee en strand, merkt Muryad de Bruin van het Curaçao Toerisme Bureau. Hij is daar wel blij mee.

Maar er is meer te zien, vooral als het om het koloniale verleden gaat. “Wij hebben een rijke cultuur en een rijke historie. We hebben Kura Hulanda, een museum waarin in wij de hele slavernijgeschiedenis laten zien.”


Verslag door Sam Jones

Wat De Bruin opvalt is dat dit deel van de geschiedenis wel populair is onder zwarte Amerikanen, die op zoek zijn naar hun herkomst. “Misschien is het wel een unique selling point.”

Niet alleen bij de stand Curaçao, ook die van Sint-Eustatius geeft informatie over het koloniaal verleden. “Op Statia hebben we met slavernij te maken gehad”, vertelt Sharmin Turner van Statia Tourism. “In ons museum Fort Oranje kan je veel van die periode terugzien.”

Turner vertelt dan over de vondst van een eeuwenoude begraafplaats in 2021, waar 53 menselijke skeletten zijn gevonden van tot slaaf gemaakte mensen. “Het is een deel van mijn afkomst, maar het is ook interessant voor toeristen.”

Ook Turner merkt dat de meeste toeristen op de Vakantiebeurs niet geïnteresseerd zijn in de koloniale geschiedenis. “Duiken is het populairst en daarna een wandeling in het natuurlandschap of een tocht naar de vulkaan.”

Meer belangstelling na Nederlandse excuses?
Premier Mark Rutte heeft namens de Nederlandse staat vorige maand excuses gemaakt voor het slavernijverleden. Het kabinet heeft 2023 uitgeroepen tot herdenkingsjaar, waarin meer bewustwording moet komen over de geschiedenis en de doorwerking van de slavernij.

Een Nederlandse stel op de Vakantiebeurs vertelt dat ze al eerder zijn geweest op Curaçao. Zij hebben er wel voor gekozen om naar Kura Hulanda te gaan. “Dan werden we rondgeleid door een donkere man en dan krijg je wel het schaamrood op je kaken”, zegt de vrouw. Maar ze denkt niet dat er meer belangstelling is nu. “Het zoveel honderd jaar geleden.”

Ook haar man heeft er niet zo veel mee. “Wat toen gebeurd is, daar zijn wij nu niet schuldig aan. Daar kan je alleen maar naar kijken. Je kan er niets meer aan doen.”

Ook andere bezoekers op de beurs zijn niet echt geïnteresseerd in de koloniale verleden of verhalen van de verzetshelden als Tula, blijkt bij een rondvraag.

‘Er zijn dingen gebeurd in het verleden. Laat ze maar een keer naar boven komen’

Een zwarte man die zelf op Curaçao geboren is, en nooit meer is terug geweest, denkt er anders over. “Je denkt: het is lang geleden die slavernij en we hebben het er niet meer over. Maar zo werkt het niet,” zegt hij op rustige maar besliste toon. “Het verleden komt je altijd achterhalen en dan wil je weten wat er eigenlijk gebeurd is.”

Zijn witte vrouw loopt door op de beurs terwijl de man over de Nederlandse slavernij praat.

Hij vertelt dat hij zijn vrouw een keer wil laten kennismaken met zijn geboortegrond. Hij gaat niet voor zon, zee en strand. Hij wil nu, vooral nadat de discussie over het slavernijverleden op gang is gekomen, gaan rondkijken op het eiland.

“Ik wil Curaçao opnieuw herkennen. Er zijn dingen gebeurd in het verleden die ik niet heb meegemaakt. Laat ze maar een keer naar boven komen.”