Direct naar artikelinhoud
ReportageCoronacrisis

Nu de economie plat ligt door corona, neemt op Curaçao de armoede hand over hand toe

In zorgcentrum Jurmalenne kookt eigenaar Julie Hanley zelf. “Vandaag geen appel of banaan bij de rijst”, zegt ze. “Het geld is op.”Beeld Berber van Beek

De Curaçaose autoriteiten namen drastische maatregelen om besmettingen te voorkomen. Dat lukte, maar de prijs was hoog. Tienduizenden mensen verloren hun baan en overleven nu met behulp van voedselpakketten.

Zo op het eerste gezicht is Marryelma Hato niet arm. Ze is medisch pedicure en schoonheidsspecialiste en heeft een nagelsalon. Wie haar praktijk bezoekt, mag via een elektrisch bediend hek met de auto het terrein oprijden. Maar schijn bedriegt. “Ik struggle eigenlijk al jaren, maar heb nu nauwelijks nog klanten", zegt Hato. “Vandaag een, gisteren twee, maar de afgelopen week niemand. Veel van mijn klanten hebben geen werk meer en zien nagels als luxe: daar wordt als eerste op bezuinigd. Afgelopen maand verdiende ik 500 gulden, zo’n 240 euro. Voor Covid zat ik op 1800 gulden.” 

Het Centraal Bureau voor de Statistiek op Curaçao heeft in 2018 berekend dat een eenoudergezin met twee kinderen 2100 gulden moet verdienen om boven de armoedegrens te blijven. Een kwart van de 60.000 huishoudens op Curaçao zat er in 2011 onder. Nieuwe cijfers zijn er niet. Hoeveel mensen nu hun baan zijn verloren, weten ze op het ministerie van sociale zaken niet, maar het is veel. “Er is een immense informele economie”, zegt minister Hensley Koeiman. Hij kreeg eind augustus ruim zesduizend extra aanvragen voor steun. Die kan hij lang niet allemaal honoreren. “Bij 60 procent van de aanvragen gaat het mis en is de informatie niet volledig.”

Crisisschulden stapelen zich op

Hato heeft nog geen steun gekregen. Voor de huur van haar huis en praktijk betaalt zij elke maand 1000 gulden. “Ik heb een regeling getroffen met mijn huisbaas en betaal nu 600 gulden totdat de crisis voorbij is. Daarna moet ik het verschil wel terugbetalen.” Ze heeft een achterstand op haar water- en stroomrekening. In normale tijden word je op Curaçao meteen afgesloten, maar dat mag niet meer van overheidswege, vanwege de crisis.

Hato krijgt nu hulp van Caroline Kooistra. Zij runt al twintig jaar een stichting tegen kindermishandeling en richt zich daarbij vooral op armoedebestrijding. “Veel mensen zijn aangewezen op hun eigen sociale netwerk, familie en vrienden, mensen die vaak zelf ook in de problemen zitten”, zegt ze. 

Hato’s moeder springt ook bij om het gezin te onderhouden. “Ik ben niet arm in de zin dat ik niet kan eten, maar zonder de hulp van mijn moeder lukt het niet. Zij heeft een pensioen van de overheid, van mijn overleden vader en van haar vroegere werk. Vaak belt ze op om te vragen of ik wel eten heb en dan zegt ze dat ik met de kinderen moet komen. Als ik daar ben, komen er ook mensen uit haar straat langs voor een maaltijd.”

Het zorgcentrum dubbelt als daklozenopvang

De situatie van de 75-jarige moeder van Hato staat in schril contrast met de ouderen die wonen in zorgcentrum Jurmalenne, verderop in de wijk. Een privézorgcentrum, zoals er vele zijn op het eiland. “Vandaag geen appel of banaan bij de rijst”, zegt Julie Hanley, eigenaar en oprichter van het centrum. “Het geld is op.”

Er wonen acht ouderen in haar centrum, in vier kamers. Eén kamer heeft een werkende airconditioning, in de andere kamers is het snikheet. De meeste bewoners liggen op bed. Er is geen geld voor dagbesteding. “Ik doe hier niets, maar ze zorgen goed voor me”, zegt Eulogio Josephus. Hij is nog maar zestig, maar is blind en dakloos en mag tijdelijk blijven van Hanley. “Hij betaalt niet, want hij heeft helemaal geen geld.” 

Een andere bewoner is ook dakloos, de overige ouderen moeten hun pensioen van 850 gulden inleveren in ruil voor zorg. Maar met maar zes betalende bejaarden kan het zorgcentrum niet overleven. “Curaçao was al duur, maar de boodschappen zijn nu, tijdens Covid, onbetaalbaar geworden”, zegt Hanley. “We leven op de pof. Ik heb overal schulden. Ik beslis elke maand welke rekening ik wel en welke ik niet ga betalen. Ik heb nu zelfs geld geleend om boodschappen te kunnen doen. Twee voedselbonnen van samen 300 gulden heb ik gekocht, aan het eind van deze maand moet ik 348 gulden terugbetalen. Ik weet nog niet hoe.”

Marryelma Hato heeft inmiddels besloten terug te gaan naar Nederland. “Ik hou van mijn land, maar ik kom op Curaçao niet meer vooruit. Ik voel me soms net een hond die achter zijn eigen staart aan rent. In Nederland kan ik wellicht weer werk krijgen, zoals vroeger. Dat is beter voor mijn kinderen. Hier is geen toekomst voor ze.”

Lees ook: 

Van de duikschool van Mark Brown op Curaçao is na drie maanden lockdown weinig meer over

Toeristen zijn weer welkom op Curaçao. Maar daarmee zijn de economische problemen op het eiland nog niet opgelost.